zondag 14 april 2013

Kan een ondernemer nog zonder Facebook?

De titel boven dit blogbericht heb ik ontleend aan het artikel van Rutger Betlem over de Rotterdamse all-inclusive store for men: LokalHeroz [1]. Deze lifestyle-winkel biedt een totaalconcept waarin trends van de veranderende samenleving terug te vinden zijn. De eisen van de 24/7-belevingseconomie komen tot uiting in:

  • een winkelpand in het centrum van Rotterdam met ruime openingstijden
    • waar speciale evenementen georganiseerd worden, 
    • waar mannen afspreken om hun vrienden te ontmoeten en
    • waar de "nieuwe man" alles kan vinden dat bij zijn levensstijl past.
  • aanwezigheid op social media 
    • een website die qua lay-out aansluit bij de inrichting van de winkel
    • een facebook- en twitteraccount, waar interactie ontstaat met de achterban
Door de combinatie van informatiekanalen is een community ontstaan. Voor dit initiatief kregen de Rotterdamse ondernemers de Ketelbinkieprijs 2010 uitgereikt. Deze prijs is een erkenning voor het vele werk dat zij verricht hebben en nog steeds moeten verrichten.

Social media marketing
Want dat het inzetten van social media bij marketingactiviteiten veel inspanning kost, werd wel duidelijk tijdens het gastcollege van Rudy van Belkom, eigenaar van imagobureau TINK! [2]. Net als Sjef Kerkhofs, commercieel directeur bij DailyDialogues en schrijver van verschillende managementboeken over Social media marketing [3], komt hij tot de conclusie dat het belangrijk is om eerst de doelgroep in kaart te brengen voordat besloten wordt welk medium ingezet gaat worden bij de marketingcampagne.

Beide specialisten onderkennen eveneens het belang van interactie. Voor hen is de KLM het beste voorbeeld van een bedrijf met een goede social mediastrategie. Dit bedrijf gebruikt social media als onderdeel van het bedrijfsproces. In hun streven naar een gelijkwaardige dialoog met de klant gaan zij uit van de vier C's: campagne, content, care, conversie.

Afb. 1: come fly with me

De vier C's
Momenteel zetten bedrijven social media in zonder zich te verdiepen in de meerwaarde die deze communicatiemiddelen kunnen hebben. Het stappenplan van de vier C's kan bijdragen aan effectieve social mediamarketing.
  1. De Campagne is de eerste belangrijke stap. Hiermee wordt de doelgroep in kaart gebracht en een netwerk opgebouwd. 
  2. Op basis van de informatie die uit de eerste stap verkregen wordt, wordt gewerkt aan Content die aansluit bij de doelgroep
  3. In deze fase is de interactie belangrijk: door Conversatie met de doelgroep wordt duidelijk welke verwachtingen er zijn. Als bedrijven daarop inspelen, geven zij aan dat zij zich bekommeren om hun klanten (Care)
  4. Ten slotte volgt de fase van Conversie. Door evaluatie wordt gekeken of de gestelde doelen ook daadwerkelijk behaald zijn.
Doen is moeilijker dan bedenken
Rudy van Belkom wees er tijdens het college op dat dit stappenplan ook ingezet kan worden door studenten die onderzoek doen voor hun afstudeerscriptie. Met zijn aanbevelingen voor verschillende websites heeft hij een aantal tools aangereikt die ervoor zorgen dat de praktische uitwerking van het idee tot een goed resultaat kan leiden. Door zich tijdens de studie al te bekwamen in het effectief gebruik van social media ontwikkelt de student de competenties die de medewerker van de toekomst nodig heeft.

Bronnen:
1. Betlem, R. (5 april 2011). Kan een ondernemer nog zonder Facebook? IN: Financieel Dagblad Gedownload op 14 april 2013 van: http://www.lokalheroz.com/category/over/#.UWqHMaKppqU
2. Belkom, R. van (8 april 2013)  College mediawijsheid. Tilburg : Tilburg University
3. Kerkhofs, S. (april 2013) Doen is veel moeilijker dan bedenken. IN: Managementboekmagazine : platform voor business professionals

Afbeelding 1: http://nogalirritant.tumblr.com/post/15343889660/zwaan

Onderwijs in Italië

In het vorige blogbericht heb ik geschreven over nieuwe onderwijsconcepten. Bij het voorbereiden van het college viel me op dat vooral in de Verenigde Staten en in de Scandinavische landen vernieuwende concepten geïmplementeerd werden. Ik vroeg me af of het ook mogelijk zou zijn deze concepten in te voeren in landen waar de traditionele waarden nog een grote rol spelen in de samenleving.

Daarom heb ik mijn dochter gevraagd of zij dit blog samen met mij wil schrijven. Zij woont en werkt momenteel in Italië, een land waar de kinderen nog netjes met de armen over elkaar in de schoolbanken zitten, de leerkracht het leerproces stuurt en de leerlingen de lesstof tijdens het tentamen reproduceren. Althans... dat is het beeld dat ik van het Italiaanse onderwijssysteem heb.

Om te zien of mijn beeld overeenkomt met de realiteit heb ik mijn dochter een drietal vragen gesteld, waarbij ik het meest benieuwd ben naar de manier waarop jongeren hun schooltijd ervaren hebben. Bij de laatste vraag heb ik me vooral afgevraagd of leerlingen in staat zijn om hun eigen leerproces vorm te geven.

Mijn vragen zijn:
1. hoe is het onderwijs in Italië georganiseerd?
2. hoe hebben haar Italiaanse vrienden het onderwijs ervaren?
3. hoe zouden zij het ervaren als zij verantwoordelijk zouden zijn voor hun eigen leerproces?

In de volgende alinea/s is het antwoord van Fleur te lezen.

Het schoolsysteem in Italië
Voordat ik de vragen verder uit kan werken, is het nodig om een beeld te schetsen van het schoolsysteem.
  • Kinderen tussen de drie en vijf jaar gaan naar de scuola dell’infanzia oftewel het asilo [1]. Er zijn zoveel kleuterscholen in Italië dat alle kinderen er naartoe kunnen. De scholen worden door de gemeente betaald en de ouders hoeven vaak maar een kleine bijdrage te betalen. Gezinnen die het financieel zwaar hebben, betalen niets. Niet alle kinderen gaan naar de kleuterschool omdat kinderen pas vanaf 6 jaar leerplichtig zijn. 
    Afb.1: Scuola dell'infanzia 
  • Kinderen tussen de zes en tien jaar gaan naar de basisschool, de scuola elementare. Elk kind moet, als hij zes wordt, ingeschreven staan bij een basisschool. Het onderwijs en de lesboeken zijn gratis. Op sommige basisscholen is een schooluniform nog verplicht, maar de meeste scholen maken hier geen gebruik van. 
    Afb. 2: Elementare 
  • Tussen de elf en de dertien jaar gaan kinderen naar de zogenaamde “middenschool”, de scuola media [2]. Deze vorm van onderwijs na de basisschool is verplicht (en kosteloos). De lessen moeten de leerling voorbereiden op het vervolgonderwijs, de “tweede fase” zoals we die ook in Nederland kennen. Net als in Nederland zijn de volgende vakken verplicht: Italiaans, geschiedenis, maatschappijleer en aardrijkskunde [3], vreemde taal [4], wiskunde en natuurkunde, kunst, muziek en lichamelijke opvoeding.
    Afb. 3: Scuola media
  • Tussen de veertien en achttien jaar kunnen leerlingen kiezen:
    • of voor het hoger onderwijs, de scuola secondaria superiore [5]
    • of voor een baan
Dit zijn dan wel banen waar je geen opleiding voor nodig hebt, denk bijv. aan vakkenvuller in een supermarkt of afwashulp in een restaurant. Aangezien het secundaire onderwijs niet verplicht is, kiezen sommigen ervoor om meteen te gaan werken.[6]
De eigen verantwoordelijkheid
Als antwoord op de vragen die aan het begin van dit blog gesteld zijn, kan ik met zekerheid zeggen dat er tot nu toe weinig veranderingen zijn doorgevoerd in het Italiaanse schoolsysteem en dat leerlingen over het algemeen moeten doen wat hen door de docent opgedragen wordt. Zij krijgen weinig tot geen verantwoordelijkheid. 
Aan de andere kant kun je daar aan toevoegen, dat dat - gezien de leeftijd in de verschillende fases van het onderwijs - misschien ook helemaal geen goed idee zou zijn. Men kan immers niet van een kind van elf jaar verwachten dat hij zijn werk zelf inplant, als hij nooit gewend is geweest om dit te doen. Tot de scuola superiore zouden kinderen dus nog helemaal niet in staat zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en hun schooldag zelf in te plannen.

Leerlingen die ervoor gekozen hebben om het secundaire onderwijs te volgen kunnen meestal wel hun eigen huiswerk plannen en een alternatieve manier van leren aanhouden als dat voor hen makkelijker is. Dit heeft er ook mee te maken dat men na het behalen van de esami di maturità [7] door kan gaan met een universitaire studie. Om aan een universiteit te studeren is toch een zekere discipline vereist. Tevens komt het voor dat iemand die goed is in een bepaald vak, er vaak meer vanaf weet dan de docent zelf, en dan zowel zijn klasgenoten helpt als de leraar nieuwe dingen laat zien. Ik heb gemerkt dat de oudere generatie niet staat te springen om van jongeren "les" te krijgen. Toch zijn er bepaalde vakken (denk aan informatica) waarbij jongeren meer weten dan ouderen.

Bedreigend?
Concluderend kan ik dus vaststellen dat leerlingen op Italiaanse (middelbare en hogere) scholen langzaamaan meer verantwoordelijkheid krijgen en dit niet als een bedreiging zien. Ze kunnen deze verantwoordelijkheid vanaf de scuola superiore aan. De leerlingen die naar deze school gaan, hebben hier zelf voor gekozen. Zij zijn gemotiveerd, omdat het gezien wordt als voorbereiding op de universiteit. De leerlingen voelen zich gewaardeerd als ze hun klasgenoten verder kunnen helpen en hun docent hier ook bij kunnen betrekken.



Mijn eigen conclusie
De Italiaanse arts Maria Montessori onderkende aan het begin van de twintigste eeuw dat de ontwikkeling van het kind gestimuleerd wordt als rekening gehouden wordt met zijn natuurlijke drang tot zelfontplooiing. In haar optiek fungeerde de docent als begeleider in het proces: Help mij het zelf te doen.
Ten tijde van Mussolini werden de Montessorischolen in haar eigen land gesloten. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden in Italië weer Montessori-kleuterscholen geopend in de verschillende regio's.

Ik denk dat het nog enige tijd zal duren voordat het onderwijs volgens de principes van het Samen leven 3.0 in Italië voet aan de grond zal krijgen. In Italië is de docent nog een autoriteit die het leerproces stuurt. Uit de verhalen van mijn dochters vrienden maak ik op dat de oudere generatie moeite heeft met het overdragen van verantwoordelijkheden op jongeren. Ik denk dat beide partijen (zowel jongeren als ouderen) moeten leren vertrouwen in elkaar te hebben. Alleen een dergelijke mentaliteitsverandering kan onderwijsvernieuwende projecten doen slagen.



Voetnoten:
[1] Dit is in Nederland vergelijkbaar met de kleuterklas
[2] Dit is in Nederland vergelijkbaar met de eerste drie klassen van de middelbare school
[3] Al valt er over de geografische kennis van veel Italianen te discussiëren, aangezien er veel scholen zijn die dit vak niet verplicht stellen
[4] Engels, soms ook Spaans en Duits 
[5] Vergelijkbaar met HAVO en VWO
[7] De eindexamens

Bronnen afbeeldingen:
1. en 2: Scuola parrochiale "don Luciano Sarti" , Castel San Pietro Terme (Bologna) http://www.parrocchie.it/castelsanpietroterme/santamaria/informazioni_6.html
3: Scuola media http://www.milanopost.info/2012/06/15/oggi-gli-esami-di-scuola-media-per-i-terremotati-solo-la-prova-orale/

vrijdag 12 april 2013

Engage them, don't enrage them

In de voorgaande blogberichten heb ik de nadruk gelegd op de veranderingen in de samenleving waarop oganisaties in moeten spelen om in de 21e eeuw te kunnen blijven bestaan. Eén vraag is hierbij nog niet behandeld: "Hoe werken deze veranderingen door in het onderwijs?" Daar worden immers de medewerkers van de toekomst opgeleid.

Een feest
Op 18 maart 2013 mochten Marlou, Pieter, Suleika en ik het college Mediawijsheid over onderwijs 3.0  vormgeven. Drie "doeners" en een "denker" die vanuit hun eigen leerstijl [1] dit thema op een zo interessant mogelijke wijze aan de andere studenten presenteerden. Uit de reacties op de unconference hadden we opgemaakt dat behoefte bestond aan verdieping en structuur. Tijdens ons eerste overleg was daarom al duidelijk dat we de "gulden middenweg van het kinderfeestje" zouden bewandelen. Het college zou bestaan uit theoretische verdieping, een opdracht waarbij de eigen creativiteit aangesproken werd en kennisdeling na het afronden van de opdracht. Door ons doel en de geplande activiteiten tevoren aan te geven, brachten we structuur aan.

Voor het college hadden we het leslokaal anders ingericht. Bij binnenkomst reageerden de medestudenten verbaasd, maar het was onze manier om groepen te vormen door zelfsturing. Na een aarzelend begin ontstond al snel een levendige discussie. Door het tonen van films en voorbeelden van vernieuwende concepten uit de twintigste eeuw benaderden we de lesstof vanuit een andere invalshoek.

Teacher I need you - Elton John

Leren of onderwijzen
Aan het einde van het college waren wij een positieve ervaring rijker, maar voldeed het college aan de verwachtingen van de medestudenten? En zouden scholieren in het middelbaar onderwijs deze manier van lesgeven kunnen waarderen? Want dat is de vraag binnen de discussie over het onderwijs 3.0:
Wie stuurt het leerproces, de leerling of de docent?

Tijdens het college werd de opmerking gemaakt dat het goed is om ook vakken aangeboden te krijgen die men zelf niet uit zou kiezen. Hierdoor wordt een brede algemene ontwikkeling gewaarborgd en ontstaat een voedingsbodem voor nieuwe kennis. Ik ben het met deze opmerking eens: het is veel gemakkelijker om verbanden te zien wanneer men kennis heeft van een breed scala aan onderwerpen.

Tevens hebben we geconstateerd dat de leerling op de basisschool gestimuleerd wordt om zijn/haar talenten creatief in te zetten, maar dat de lesmethodes op de middelbare school volgens een vaste structuur opgebouwd zijn. Ik denk echter dat het verstandiger zou zijn om deze opbouw om te draaien.

  • Bied jonge kinderen structuur en leer ze om problemen steeds volgens dezelfde procedure aan te pakken.
  • Laat leerlingen van de bovenbouw van het middelbaar onderwijs daarentegen hun eigen leerproces sturen. Zij hebben voldoende kennis die zij kunnen delen en op hun eigen manier uit kunnen breiden.

1vandaag
De in maart gepubliceerde enquête van het 1vandaag-jongerenpanel wees echter uit dat jongeren van 12 tot 18 jaar nog steeds behoefte hebben aan structuur. Zij willen dat hun docenten duidelijke regels stellen waardoor de orde tijdens de les bewaard blijft. Daarnaast hebben zij behoefte aan een docent die betrokken is bij hun welzijn en die hen enthousiast kan maken voor zijn/haar vak [2].

WWW = Whatever, Whenever, Wherever

In het digitale tijdperk verlangen zij ook dat de docent kennis heeft van ICT.  Prensky merkte in 2001 al op dat de huidige tieners geboren zijn in een digitaal tijdperk, waarin zij in staat zijn ... "to create, consume, remix and share material with each other" [3].
Zij verwachten van hun leraar dat deze hen enthousiasmeert via de kanalen die zij gewend zijn te gebruiken: zoekmachines, social media, smartphones.

Hierin ligt de uitdaging voor de docent van de 21e eeuw. Daar de meeste docenten digital immigrants zijn, moeten zij vertrouwd raken met de verschillende toepassingen. Maar op het moment dat zij hun digitale vaardigheden op peil hebben, kunnen zij de technologie die door de studenten gebruikt wordt, inzetten om de lessen interessanter te maken. De betrokkenheid van de leerling bij het eigen leerproces zal vergroot worden. Zo dragen docent en leerling samen zorg voor de opleiding van de medewerker van de toekomst.

Bronnen:
1. Kaldewey, J. (juni 2005) David Kolb: manieren van leren in verschillende disciplines. IN: Onderzoek van onderwijs.  jrg. 34. P. 25-28. Gedownload op 3 maart 2013 van http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2006-0803-203146/Kaldeway_Kolb.pdf
2. 1Vjongerenpanel. (13 maart 2013) Scholieren willen digitaler onderwijs.Gedownload op 15 maart van http://1vjongerenpanel.eenvandaag.nl/uitslagen/45115/scholieren_willen_digitaler_onderwijs
3. Prensky, M. (2001) Digital natives, digital immigrants. Gedownload op 12 april 2013 van: http://www.marcprensky.com/writing/prensky%20-%20digital%20natives,%20digital%20immigrants%20-%20part1.pdf

Bronnen afbeeldingen:
1. Elton John (1973) Teacher I need you. Gedownload op 11 april 2013 van: http://youtu.be/VlEX5bFbOx4
2. http://www.wallpapersma.com/wallpaper/cute-baby-boy-laptop.html





zondag 7 april 2013

Kom je op mijn feestje?


Ik ben jarig en ik mag een feestje geven. Kom je ook? Wie herinnert zich niet deze twee zinnen op de uitnodigingskaarten voor kinderfeestjes? Magische woorden voor de jarige, maar het begin van een aantal slapeloze nachten voor de organiserende ouder! Want hoe maak je duidelijk dat de zogenaamde "beste vriendinnen" na het feestje de volgende jarige tot "beste vriendin" bombarderen? En hoe zorg je ervoor dat het ook voor het verlegen vriendje een leuke ervaring wordt? Laat je ze vrij of hou je een strak programma aan?

Tijdens het lezen van "We Think the Book" kwamen herinneringen aan de vele verjaarsfeestjes die ik voor mijn kinderen georganiseerd heb, weer bij me op. De beste feestjes waren inderdaad een mix van georganiseerde activiteiten en ruimte om te spelen [1]. Toch is wat we bij dergelijke feestjes eigenlijk automatisch doen, nog geen vanzelfsprekendheid in het dagelijks leven.

Zeg me wat ik moet doen
Enige weken geleden vertelde de manager frontoffice me over de eerste vergadering van een nieuwe projectgroep. Geheel volgens de werkwijze van het Samen leven 3.0 had hij geen vastomlijnde plannen ter tafel gebracht. Hij vertrouwde op de creativiteit van de medewerkers. Zij verwachtten echter een duidelijke opdracht: "... maar wat moeten we nu eigenlijk doen ..."

Veel medewerkers vinden de grote eigen verantwoordelijkheid in eerste instantie bedreigend. In de traditionele organisatie worden zij geacht de opdrachten uit te voeren. De meeste van hen zijn niet meer gewend te vertrouwen op hun eigen kennis en kunde. Terwijl het arbeidsproces juist verbeterd kan worden als gebruik gemaakt wordt van de expertise van degenen die praktisch uitvoering geven aan de plannen die vanuit een theoretisch kader gemaakt zijn.

De gulden middenweg
Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat in deze overgangsfase binnen organisaties behoefte bestaat aan de "gulden middenweg". Het is belangrijk dat het management de voorwaarden creëert waarbinnen de medewerkers hun talenten in kunnen zetten. Dit vergt ook een andere houding van leidinggevenden: momenteel onderschatten zij vaak de vermogens van hun medewerkers. Zij durven hen geen verantwoordelijkheid te geven [2].

Toch zal het proces efficiënter verlopen als duidelijk wordt wie verantwoordelijk is voor welk onderdeel. Medewerkers zullen zich gaan realiseren dat zij zich niet achter een ander kunnen verschuilen wanneer zij hun taken verkeerd ingepland hebben. Zij zullen er minder snel vanuit gaan dat een ander in de gaten zal houden of alles wel goed verloopt. Maar ook zullen zij zich gewaardeerd voelen en trots zijn op de behaalde resultaten. Net als bij een kinderfeestje ontstaat een goede sfeer, omdat iedereen binnen de gecreëerde ruimte samenwerkt om een projekt tot een goed einde te brengen [3].

Bronnen:
1. Leadbeater, Charles (z.j.) We think : why mass creativity is the next big thing. Gedownload van: http://www.wethinkthebook.net/cms/site/docs/charles%20full%20draft.pdf
2. Haselhoff, M. (2013) Hoe krijgen ze me zo gek? : over het zélf aanpakken van frustraties, ineffectief gedrag en andere werkdilemma's. Den Haag : Academic Service
3. Eijnden, J. van den ( 2007) We-think : the power of mass-creativity. Amsterdam : Kennisland. Gedownload van: http://www.kennisland.nl/filter/opinies/we-think-the-power-of-mass-creativity

vrijdag 22 maart 2013

I think, you think... let's think together

Op 4 maart werd het eerste onderwerp dat in de colleges Mediawijsheid behandeld zou worden, afgerond. De voorgaande weken hadden we theoretische kennis opgedaan over de gevolgen van nieuwe trends in de samenleving. Binnen dit theoretisch kader werd het tijd om de praktische toepassingen van digitalisering, netwerkvorming en kennisdeling nader te bekijken. Hiervoor waren twee gastsprekers uitgenodigd.

Barry Spooren

De co-founder van het Tilburgse festival Incubate gaf een inspirerende presentatie over de manier waarop het festival georganiseerd wordt. Incubate is hét voorbeeld van wat "wisdom of crowds" tot stand kan brengen. Publieksparticipatie leidt tot een cultureel festival met een verrassend en veelzijdig aanbod.

Het publiek heeft namelijk inspraak bij het samenstellen van het programma, waardoor ook minder bekende muziekstijlen onder de aandacht gebracht worden. Daarnaast helpen de fans bij het schrijven van biografieën voor de website en het programmaboekje. Artiesten verblijven niet in dure hotels, maar gewoon bij de fans thuis. Een win/win-situatie: de artiest leert de stad goed kennen, de fan trekt een aantal dagen met zijn idool op.

De organisatoren van Incubate zijn actief op de verschillende social media. Zij tweeten en FB-en niet alleen als organisatie maar ook op persoonlijke titel. Openheid, sociale interactie... Incubate is het bewijs dat de ideeën van Leadbeater in de praktijk toegepast kunnen worden.

Iris van Bossum

Als initiatiefnemer van de Social Media Club 013 is Iris bekend met alle ins en outs van de verschillende social media. In het dagelijks leven is zij docent aan een netwerkschool. Vanuit die invalshoek kon zij meer vertellen over een praktische toepassing van Leadbeater's theorie binnen het onderwijs. In haar presentatie toonde zij de mogelijkheden die zij had om de verschillende netwerken waarbinnen zij opereerde met elkaar te verbinden. Ook zij gebruikte de steekwoorden: openheid, sociale interactie en co-creatie.   

Iris noemt zichzelf een "Easycraat". Via een zoekactie op Google kwam ik op het spoor van het gratis te downloaden (management)boek van Martijn Aslander en Erwin Witteveen Easycratie. Hierin worden easycraten als volgt getypeerd: "... gepassioneerde medewerkers die met enthousiasme de handen uit de mouwen steken, initiatief tonen en verantwoordelijkheid nemen [1]." 


Easycratie   
Easycratie biedt een nieuwe kijk op werken en organisaties. In een samenleving waarin kennisdeling belangrijk is geworden, worden andere eisen gesteld aan instituties en hun medewerkers. Het idee komt voort uit de lifehacking-beweging. Lifehacking biedt het individu de kans om meer te doen in minder tijd door gebruik te maken van handige ict-oplossingen en kennisdeling. In een easycratische organisatie worden deze inzichten verder uitgewerkt. 

Momenteel worden de meeste organisaties gekenmerkt door een logge bureaucratische hiërarchie. Een easycratische organisatie kent geen rangen en standen: kennisdeling verloopt via dwarsverbanden die de traditionele hiërarchie van een organisatie doorkruisen. Het adagium "Kennis is macht" gaat in een easycratische organisatie niet meer op. Iedere werknemer wordt in staat gesteld om vanuit zijn expertise bij te dragen aan de uiteindelijke oplossing.

Martijn Aslander
Sociale media worden door de meeste organisaties op dit moment vooral gebruikt om informatie te verspreiden. Tweets en berichten op FB zijn vaak vergelijkbaar met een persbericht. Volgens Martijn Aslander is dat jammer, want juist deze media zijn uitermate geschikt om het zelforganiserend vermogen van groepen individuen te versterken. 
Wanneer organisaties via hun accounts van sociale netwerksites duidelijk maken wat zij nodig hebben om hun taak goed uit te voeren, kan interactie met de eindgebruiker ontstaan. Door openheid te geven komt een "gesprek" op gang tussen zender en ontvanger en wordt de organisatie geloofwaardiger [2]. 

Uitwisseling van informatie
Langzamerhand dringt dit besef ook door binnen overheidsorganisaties. De theorie van Charles Leadbeater staat centraal in het recentelijk verschenen boek "Wij, de overheid" [3]. Hierin wordt onder andere gepleit voor het inzetten van platformen bij kennisdeling en co-creatie. 
Binnen platformen worden individuen rondom een thema met elkaar samengebracht om ideeën uit te wisselen. Zo ontstaan nieuwe ideeën en worden bestaande concepten verbeterd. Digitalisering heeft ervoor gezorgd dat gelijkgestemden op verschillende manieren met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Een mooi voorbeeld van zo'n nieuwe manier is het gebruik van een # op twitter. 


Digitalisering - netwerkvorming - kennisdeling
Nieuwe technologieën stellen nieuwe eisen aan de kennis en vaardigheden van allen. De theorieën zijn ontwikkeld en worden langzamerhand in de praktijk gebracht. Hierdoor kan een samenleving ontstaan waarin organisaties openheid betrachten en vertrouwen hebben in het eigen initiatief en de talenten van het individu. Op deze manier verandert de samenleving 1.0 geleidelijk in het Samen leven 3.0 

Bron:
1. Aslander, M. en Witteveen, E. (2010) Easycratie : de toekomst van werken en organiseren. Den Haag : Academic Service. P. 9. Gedownload via: http://lifehacking.nl/wp-content/uploads/Ebook-Easycratie.pdf
2. gesprek d.d. 6 maart 2013
3. Berlo, D. van (2012) Wij, de overheid : cocreatie in de netwerksamenleving. [S.l.] : Creative commons

Bronnen afbeeldingen:
1. http://www.linkedin.com/in/barryspooren
2. http://www.linkedin.com/in/irisvanbossum
3. http://www.linkedin.com/in/martijnaslander
4. http://edudemic.com/2010/05/twitter-101-a-7-step-guide-for-teachers-newbies-and-everyone/

dinsdag 19 maart 2013

To FB or not to FB... that was the question

Voor de colleges Mediawijsheid kreeg ik de opdracht een persoonlijk leerdoel te formuleren. Lastige kwestie, want ik heb nog zoveel zaken op het gebied van de nieuwe media niet in de vingers. Mijn peirceaans keuzemoment komt echter steeds dichterbij, dus wordt het tijd voor grondig zelfonderzoek.

Een extra tool
Sinds de opkomst van het Internet in de jaren '90 ben ik geïnteresseerd geweest in de verschillende toepassingen. Het gebruik hiervan moest echter altijd wel nuttig zijn. Internet was voor mij een handig hulpmiddel bij het zoeken naar informatie. Met veel plezier las ik over de nieuwste ontwikkelingen, onderzocht ik de mogelijkheden van diverse zoekmachines, volgde ik cursussen om mijn zoekvaardigheden te vergroten en deed ik samen met collega's mee met de Krakercompetitie.

Privacy
Toen mijn kinderen voor het eerst het Internet gingen gebruiken, leerde ik hen dat ze gevoelige informatie niet online mochten delen. Ook wees ik hen erop dat informatie nog vele jaren terug te vinden is. Ik toonde hen de Wayback machine en liet hen hun eigen naam googelen. Of deze "wijze"  lessen resultaat gehad hebben, weet ik niet, want ik bekijk hun Facebookpagina's niet.

Dit lijkt een hele nobele instelling, maar de echte reden is: ik heb geen Facebook-account!! Want Facebook voldoet (nog niet) aan mijn belangrijkste criterium voor het gebruik van een nieuwe toepassing: wat is het nut van deze virtuele ontmoetingsplaats?



Met dank aan David en de BNB
Bovenstaande zinnen schreef ik enkele weken geleden. Toentertijd kreeg ik een akelig gevoel in de buurt van mijn maag als ik alleen het woord "Facebook" maar uitsprak. Maar ik ben bekeerd!! Sinds 26 februari heb ik een account... en dat allemaal dankzij een presentatie tijdens de bijeenkomst van de Brabantse Netwerk Bibliotheek.

Mijn dochter was mijn eerste "vriend". Haar broer twijfelde nog even of hij op mijn vriendschapsverzoek in zou gaan (hij was meer gehecht aan zijn privacy), maar accepteerde me uiteindelijk ook. En wat een voordelen levert dat op:
  • als mijn zoon moet komen eten, typ ik in de chatbox dat het eten op tafel staat
  • als mijn dochter iets met me wil delen, gaat dat met FB sneller dan via de mail
  • als ik extra uitleg wil, heb ik twee coaches die me dat graag willen geven (want stiekem vinden ze het toch wel leuk dat hun moeder een account heeft)

Typend, chattend en surfend voel ik me heel mediawijs. Bijkomend voordeel is dat ik inmiddels ontdekt heb dat mijn kinderen iets opgestoken hebben van mijn (eigen)-wijze lessen over privacy. En wat het persoonlijk leerdoel betreft: dat heb ik gevonden in de combinatie werk-studie.

Bron afb.: http://hayazgayincongress.wordpress.com/








zondag 3 maart 2013

Dromend beslis ik om denkend te doen

Afb. 1: Le penseur / Auguste Rodin


Een blogbericht met een cryptische titel? Niet voor de studenten die de colleges Mediawijsheid volgen. De "unconference" van 25 februari j.l. stond helemaal in het teken van deze vier kernwoorden uit de leerstijlentheorie van David Kolb [1].





Samenleving 1.0 versus Samen leven 3.0
De Amerikaanse onderwijspsycholoog David Kolb (*1939) nam in zijn hoofdwerk twee case-studies op waaruit bleek dat studenten de leerstof op verschillende manieren verwerkten. Voortbordurend op het werk van psycholoog Kurt Lewin (1890-1947) plaatste hij het theoretisch leren naast het ervaringsleren [2]. Met de veranderende samenleving als uitgangspunt zouden we kunnen stellen dat de observaties van beide wetenschappers nog steeds actueel zijn:
  • Het theoretisch leren is een manier die goed aansluit bij de samenleving 1.0: kennisverwerving is een onpersoonlijk proces. Aan de hand van teksten wordt de leerstof door docenten behandeld, waarbij een afstandelijke objectieve houding vereist wordt. 
  • Het ervaringsleren daarentegen past bij het Samen leven 3.0: door interactie en uitwisseling van ervaringen maken leerlingen zich de leerstof eigen. 
Afb. 2: Leercyclus

De leercyclus
Lewin bestudeerde tevens het proces van actie en reflectie. Hij stelde dat het leerproces start met een concrete ervaring die geobserveerd en getheoretiseerd wordt, waarna door experimenteren nieuwe ervaringen opgedaan worden. Kolb koppelde de vier fasen van het leerproces aan vier verschillende manieren van leren. Hij noemde dit de leerstijlen:
    • de denker benadert de leerstof vanuit theoretische concepten en probeert relaties te leggen met de reeds aanwezige kennis
    • de beslisser leert door de theorie praktisch toe te passen onder leiding van een expert
    • de doener leert via het proces van trial-and-error.
    • de bezinner/de dromer reflecteert (achteraf) en neemt de tijd om tot een beslissing te komen.
Voor een goed begrip van de leerstof is het noodzakelijk om alle fasen van het leerproces te doorlopen. Het gemak waarmee een fase doorlopen wordt, is afhankelijk van de favoriete leerstijl. Kolb erkent echter ook dat per discipline een andere aanpak verlangd kan worden: de econoom zal eerder gericht zijn op theoretisch-abstracte modellen, terwijl de manager meer leert van het praktisch toepassen van de theorie. Door de disciplines te verbinden aan een leerstijl benadrukt Kolb de gelijkwaardigheid van de leerstijlen [2].

Wil je ver, ga dan samen
Deze gelijkwaardigheid sluit goed aan bij de opvattingen over het Samen leven 3.0. Binnen netwerken zijn de vaardigheden van alle individuele leden belangrijk. Nieuwe technologische ontwikkelingen maken het mogelijk mensen met verschillende leerstijlen en uit verschillende disciplines bij elkaar te brengen. Dit samenvoegen van individuele vaardigheden en leerstijlen kan leiden tot creatieve oplossingen van (mondiale) problemen.


Afb. 3: Together we're strong


Unconferencing
Eén van de manieren om het creatieve proces op gang te brengen is het organiseren van een "unconference": een bijeenkomst zonder specifiek programma, waarbij het gespreksonderwerp bepaald wordt door de deelnemers [3]. Een bijeenkomst waarbij ieders inbreng gelijkwaardig is... een typisch voorbeeld van besluitvorming 3.0. Hierdoor kunnen mijns inziens de vaardigheden van de individuele leden het beste benut worden.

Een paar jaar geleden heb ik een "anarchistische vergadering" bijgewoond. Wat me daar van bijgebleven is, is de natuurlijke manier waarop de verschillende functies verdeeld werden: als vanzelfsprekend werd gekeken naar de persoonlijke vaardigheden van de deelnemers. Dit leidde tot één van de meest constructieve vergaderingen die ik ooit heb meegemaakt. Omdat alle leden zich gewaardeerd voelden, namen zij ook actief deel aan de discussies en voelden zij zich betrokken bij de behandelde problematiek.

Omdat we nog steeds in het veranderingsproces zitten, kan deze overlegvorm bedreigend overkomen. Toch krijgt dit gedachtegoed langzamerhand meer aanhangers. Termen als co-creatie en "wisdom of crowds" kom ik de laatste maanden steeds vaker tegen in (vak)tijdschriften en kranten. Ook instituties realiseren zich namelijk dat zij door gebruik te maken van de kennis van individuen hun waarde voor de veranderende samenleving kunnen herdefiniëren.


Bronnen:
1. Driel, H. van (2013, 25 februari) College Mediawijsheid. Tilburg : Tilburg University
2. Kaldewey, J. (juni 2005) David Kolb: manieren van leren in verschillende disciplines. IN: Onderzoek van onderwijs. jrg. 34. P. 25-28. Gedownload op 3 maart 2013 van: http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2006-0803-203146/Kaldeway_Kolb.pdf
3. Joel, M. (2012, 9 februari). The death of the unconference. Gedownload van: http://www.twistimage.com/blog/archives/the-death-of-the-unconference/

afb. 1: http://historiek.net/images/stories/media/auguste-rodin-denker-560.jpg
afb. 2: http://www.dedic8.nl/?diensten/training-en-opleiding.html
afb. 3: http://www.lgbtwolverhampton.org.uk/lgbt/