maandag 3 maart 2014

Dit is een mens...

Enige jaren geleden werd het keurmerk voor bibliotheken ingevoerd. Ook onze bibliotheek deed in de eerste ronde mee om dit felbegeerde bewijs van goed gedrag in de wacht te slepen. Helaas zonder resultaat: uit de gesprekken met medewerkers en publiek had de auditcommissie opgemaakt dat iedereen tevreden en enthousiast was, maar... er stonden te weinig procedures op papier.

In reactie op deze conclusie werden uitgebreide visiedocumenten geschreven, communicatieplannen ontwikkeld en protocollen vastgesteld. De "hands on"-organisatie veranderde in een log en bureaucratisch instituut mét keurmerk (want dat doel werd bereikt) waarin "menselijke interactie" niet meer centraal stond [1].

Zorg
In de bibliotheek is de mens gemarginaliseerd geraakt. Buiten dalende bezoekersaantallen en een minder goed imago, levert het echter geen levensbedreigend risico op als bezoekers minder aandacht krijgen. Schrijnender is het dat ook in de zorgsector de procedures belangrijker zijn geworden dan de mens. Juist in deze sector hoort de mens centraal te staan. In ziekenhuizen en zorginstellingen worden vragen gesteld die van levensbelang kunnen zijn.

In januari werd mijn moeder met ernstige klachten opgenomen in het ziekenhuis, waardoor ik de gelegenheid kreeg om het reilen en zeilen binnen deze organisatie te observeren. Uit gesprekken met vrienden en uit berichtgeving in de media maak ik op dat ik niet de enige ben die ervaren heeft dat ook in de zorg de patiënt minder belangrijk is geworden. Om met Rob Geus te spreken "daar word ik niet vrolijk van" [2].

Communicatie
Mijn moeder kreeg dagelijks enige minuten visite van een zaalarts (meestal een coassistent) aan wie zij vragen mocht stellen; wij moesten het doen met de antwoorden van de verpleegkundigen. Iedere verpleegkundige formuleerde echter zijn/haar eigen antwoord. Dezelfde vraag gesteld aan verschillende personen, leverde elkaar tegensprekende antwoorden op.
Daarom wilde ik een behandeld arts spreken. In een tijdperk waarin iedereen voortdurend met elkaar in contact staat, lukte het de verpleegkundigen niet om een afspraak voor me te maken. Mijn verzoek om een gesprek met een arts, draaide steevast uit op hetzelfde antwoord: "hij/zij is bezig met een scopie". Na vier dagen heb ik mijn pogingen opgegeven.

Stagiaires
Het gediplomeerd verplegend personeel is vooral aangesteld als mentor van de grote aantallen stagiaires. Van één van de stagiaires hoorde ik dat zij geen inspraak hadden bij de keuze voor een afdeling. Aan haar handelen was duidelijk te merken dat zij een roeping had. Zij zorgde goed voor haar patiënten en gaf hen aandacht. Ik heb echter ook stagiaires gezien die nauwelijks achter het beeldscherm vandaan kwamen. Voor hen waren de gegevens in het elektronisch patiëntendossier (EPD) belangrijker dan de zieke mens.

Digitalisering
Toch zijn niet alle antwoorden in het EPD te vinden. Helaas is het personeelstekort zo groot, dat het intakegesprek tussen de bedrijven door moet gebeuren.Wanneer de verpleger weggeroepen wordt, kan het voorkomen dat hij/zij vergeet cruciale informatie op te slaan. Hierdoor worden vragen die voor de patiënt confronterend kunnen zijn, meerdere keren gesteld. Een zorgvuldiger intakeprocedure kan onnodige stress bij de patiënt voorkomen.

Marktwerking in de zorg 
"Door de invoering van meer marktwerking, worden ziekenhuizen straks niet meer afgerekend op de zorg die ze leveren aan patiënten, maar op de winst die ze uitkeren aan aandeelhouders [3]"
De hulpvraag van de patiënt zal niet meer op de eerste plaats komen, belangrijker is het prijskaartje dat aan de verleende zorg hangt. Managers verwachten winst te maken door te besparen op hoge personeelskosten. Nieuwe technieken worden ingezet ter vervanging van de verpleger. Zeker in de communicatie met patiënten is dit een betreurenswaardige ontwikkeling. Laten we hopen dat het niet zal leiden tot de situatie die in onderstaande quote [4] geschetst wordt.

Bronnen:
1. Stichting Certificering Openbare Bibliotheken. Geraadpleegd op 16 februari 2014 via: http://www.bibliotheekcertificaat.nl/
2. Daar word ik niet vrolijk van : de 25 leukste uitspraken. Geraadpleegd via: http://youtu.be/6WokbeUQeQs
3. Themakanaal Volksgezondheid, welzijn en sport. Geraadpleegd via: http://www.sp.nl/zorg/
4. http://quoteinvestigator.com/category/albert-einstein/


zondag 1 december 2013

Mens ken uzelf

Mens ken uzelf


gnwtqi seauton
Deze woorden stonden in het voorportaal van de tempel van Apollo in Delphi gegrift. Voor de Grieken die de waarheid wilden leren kennen en het orakel bezochten, was het een aansporing om bij zichzelf te rade te gaan.

Ook de studenten die de colleges Mediawijsheid volgen, worden aangespoord tot zelfevaluatie. Het is één van de leerdoelen die aan het begin van de cursus vastgelegd zijn: na het voltooien van de eindopdracht beoordeelt iedere student zijn/haar eigen prestaties en doet een beargumenteerd voorstel voor een eindcijfer.

In dit blogbericht zal ik aangeven in hoeverre ik de gestelde leerdoelen heb bereikt. De structuur van het blog is gerelateerd aan de indeling van de verschillende leerdoelcategorieën: kennis en inzicht, toepassing van deze kennis, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. 

Twee manieren van kennisverwerving
De leerdoelen in de categorie kennis en inzicht gaan uit van een vergelijking van theorieën omtrent twee verschillende wereldbeelden. De gedigitaliseerde samenleving stelt andere eisen aan het verwerven van kennis dan de mechanistische samenleving. In de colleges Mediawijsheid wordt de nadruk gelegd op het aanleren van en reflectie op deze vaardigheden. Net als bij de colleges Beeldcultuur verwacht Hans van Driel van zijn studenten een actieve houding:
zij zijn zelf verantwoordelijk voor het eigen leerproces 
en leggen eigen accenten bij de verwerking van de stof. 

Zoals ik al aangegeven heb in mijn blogbericht "De wijze woorden van een oude meester [1]" had ik in het eerste semester bij de colleges Beeldcultuur steeds meer plezier gekregen in deze manier van kennisverwerving. De colleges Mediawijsheid die ik in het tweede semester volgde, voldeden daarom ruimschoots aan mijn verwachtingen. Ik heb genoten van het praktisch bezig zijn met de stof, van de interactie met de andere studenten en van het observeren van de verschillende reacties op de soms ontstane chaos.

Toepassen van kennis en inzicht
Maar de beste herinneringen heb ik aan het college dat ik samen met Pieter, Suleika en Marlou mocht voorbereiden. Hoewel het bij mij twijfel heeft gezaaid over het uitstroomprofiel dat ik in eerste instantie wilde kiezen, beschouw ik dit college als belangrijkste bijdrage aan mijn persoonlijk groeiproces.

Ik heb daarnaast geleerd dat ook mijn mening telt. In eerste instantie was ik ervan overtuigd dat niemand zat te wachten op wat ik over de veranderingen in de samenleving dacht. Mijn blogberichten trachtte ik daarom zoveel mogelijk te vrijwaren van mijn persoonlijke mening. Degenen die mij beter kennen, herkenden mij wel in hetgeen ik geschreven had. Ik wist dat zij het niet erg vonden als ik minder objectief was. Toen echter ook mijn medestudenten aangaven dat zij graag meer expliciet wilden horen hoe ik over de veranderende samenleving dacht, ontdekte ik dat ook anderen geïnteresseerd konden zijn in mijn visie. Daarom schreef ik speciaal voor hen "Een onbarmhartig jaar? [2]".

Communicatie
In mijn blogberichten heb ik niet alleen gereflecteerd op de aangeleverde literatuur. Via het platform Yammer en mijn blogs heb ik relevante nieuwe literatuur onder de aandacht gebracht. Niet alleen schriftelijk maar ook mondeling tijdens de colleges heb ik mijn visie over nieuwe toepassingen van Internet verkondigd. Bij de promotie van mijn eindopdracht heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de digitale media.

Als eindopdracht heb ik een dossier gemaakt rondom het boek Erik, of Het klein insectenboek van Godfried Bomans. In dit dossier heb ik voor mij nieuwe internettoepassingen gebruikt. Mijn eindopdracht heb ik onder de aandacht gebracht via een tweet vanaf mijn LinkedIn-pagina. De webmaster heeft het dossier in digitale versie op de website van Bibliotheek Breda geplaatst. Daarnaast heb ik het dossier uitgeprint, zodat het door mijn collega's bij het inlichtingenwerk gebruikt kon worden.

Oordeelsvorming
Voordat ik de nieuwe internettoepassingen ging gebruiken, heb ik eerst gekeken naar hun praktische nut. Lang geleden heb ik geleerd hoe ik me een oordeel moest vormen over computerprogramma's en internettoepassingen:
  1. eerst kijken wat het nut is, 
  2. dan onderzoeken hoe de privacy gewaarborgd blijft en 
  3. daarna pas beslissen of ik het echt zou willen gebruiken.
Ook voor de websites die ik opgenomen heb in mijn eindwerkstuk, geldt dat ik eerst onderzocht heb of ze betrouwbare informatie leverden. Deze werkwijze gebruik ik ook bij de beoordeling van berichten op sociale mediasites.

Eindoordeel
Ik ben van mening dat ik de beoogde leerdoelen behaald heb. Tijdens de colleges en in mijn blogberichten heb ik laten zien dat ik in staat ben te reflecteren op de theorie. Daarnaast weet ik nieuwe kennis te beoordelen en toe te voegen aan de primair aangeboden literatuur. Mijn medestudenten vinden dat ik de leerstof helder en op een interessante wijze kan presenteren.

Op grond van de geformuleerde beoordelingscriteria denk ik dat mijn werk als zeer goed beoordeeld kan worden. De onverdeeld positieve reacties op mijn eindopdracht sterken mij in deze opvatting. Omdat ik nog steeds de intentie heb om over enkele jaren met genoegen af te studeren, wil ik een 9 als eindcijfer voorstellen.

Bronnen:
1. http://collegesbeeldcultuur2012marlies.blogspot.nl/2013/01/de-wijze-woorden-van-een-oude-meester.html
2. http://media-eigen-wijsheid.blogspot.nl/2013_06_01_archive.html

Bron afbeelding:
1. http://www.mysteria3000.de/magazin/zur-religiositat-herodots/







woensdag 20 november 2013

Bibliotheek van de Toekomst in de praktijk

In het vorige bericht beschreef ik de toepassingsmogelijkheden van Pinterest binnen het bibliotheekwerk. Ik heb er al vaker op gewezen dat de Bibliotheek van de Toekomst zich moet herdefiniëren. Binnen de branche worden nieuwe producten ontwikkeld die maatwerk moeten leveren aan de individuele gebruiker. Binnen de belevingssamenleving moet de bibliotheek verrassen.

In mijn optiek kan dit alleen wanneer dwarsverbanden tussen informatie gelegd worden. Dat wil zeggen: wanneer films, boeken, websites en databanken rondom een onderwerp met elkaar in verband gebracht worden. In mijn voorstel voor een eindopdracht Mediawijsheid heb ik aangegeven dat ik mijn concept van de collectie van de ideale bibliotheek uit wilde werken. Voor de uitwerking heb ik gekozen voor het boek dat in november 2013 centraal staat in de campagne "Nederland Leest":


Erik, of Het klein insectenboek 
Een rijk boek met veel mogelijkheden om dwarsverbanden te leggen. Dit vormde de eerste uitdaging. In een redelijk kort bestek moet een beeld gegeven worden van de schrijver en zijn werk.

Er zijn zoveel aanknopingspunten dat er keuzes gemaakt moesten worden. Moest ik dieper ingaan op het leven van de schrijver Godfried Bomans? Welke aspecten van dat leven moesten dan benadrukt worden: zijn jeugd, zijn televisie-optredens of zijn verblijf op Rottumerplaat? Moest de nadruk gelegd worden op de ironie en humor in zijn werk? Of op zijn fascinatie voor de schrijver Dickens? En welke invalshoek moest ik nemen voor de bespreking van het boek Erik? Allemaal vragen die ik pas kon beantwoorden, nadat ik het boek gelezen had. Dat werd de eerste stap:

lezen
Anders dan mijn klasgenoten van de middelbare school had ik dit boek namelijk niet op mijn leeslijst geplaatst. Eigenlijk ben ik daar blij om: ik kon nu andere accenten leggen. In de loop der jaren heb ik meer kennis en ervaring opgedaan, waardoor het verhaal associaties bij me opriep die ik als scholier nooit gehad zou hebben. Het hele jaar door verzamelde ik interessante filmpjes, boektitels en websites rondom deze associaties op diverse borden op Pinterest.

verzamelen
In eerste instantie verzamelde ik vooral materialen die geschikt waren voor de deelnemers aan de Salonbibliotheek, een nieuwe service voor hogeropgeleide ouderen. Voor titels van romans en informatieve boeken ging ik uit van de collectie van Bibliotheek Breda. Halverwege het jaar hoorde ik dat alle activiteiten van de campagne Nederland Leest organisatiebreed en voor alle doelgroepen uitgezet dienden te worden. Het dossier moest daarom ook informatie voor de jeugd bevatten.

Hier lag de volgende uitdaging: hoe moest ik dit werkstuk voor alle doelgroepen interessant houden? Ouderen hebben andere verwachtingen dan jongeren. Zij herinneren zich de optredens van de schrijver en zoeken herkenning in de geboden informatie. Veel jongeren kennen de schrijver nauwelijks. Jongeren zijn wel nieuwsgierig en willen graag meer weten. Nieuwe kennis doen zij echter eerder op via beelden en interactie dan door ellenlange teksten te lezen.

De filmpjes op youtube en op de website van de VARA bleken beide doelgroepen aan te spreken. Ook de kennistest over dagvlinders van de World Biodiversity Database is voor jong en oud leuk om te doen. Via een multitouch-tafel zou het zelfs mogelijk zijn om hen samen te laten quizzen. Volgens mij past deze mogelijkheid zeer goed bij de ontmoetingsfunctie van de bibliotheek.

schrijven
Uiteindelijk had ik genoeg gegevens verzameld om te gaan schrijven. Voor mij begint het werk pas als de titelpagina af is. Het logo van de campagne mocht ik zonder toestemming opnemen, maar op de afbeelding rustte copyright. Daarom mailde ik de rechthebbenden kunstenaar Rob Schotsman en regisseur Gidi van Liempd [1]. Toen zij hun toestemming hadden gegeven, kon ik echt beginnen.

Ik besloot in mijn dossier allereerst een korte biografie over Bomans op te nemen. De boektitels vulde ik aan met relevante websites én met de documentaire Bomans in triplo [2]. Daarna kwam een aparte pagina over het verhaal en de verschillende vormen waarin dit in de bibliotheek aanwezig was: leesboek, film, hoorspel en luisterboek.

Toen kwam het leukste onderdeel van het werk: het contextualiseren. Bij het voorwoord had ik gedachten over wetenschapsbeoefening; bij het eerste hoofdstuk over portretschilderkunst en fotografie; bij de beschrijving van de Wollewei dacht ik aan de verschillende cultuurlandschappen... en dan was ik nog niet eens toe aan alle insectensoorten die in het boek genoemd werden. Goethe zei het al: "In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister" [3]. Bij alle onderwerpen schreef ik korte teksten ter inleiding en maakte ik een selectie van de boektitels uit de Bredase bibliotheekcollectie.

Het resultaat - digitaal...
Met het uiteindelijke dossier ben ik tevreden. Het bevat hyperlinks naar relevante websites en legt relaties met de Pinterestborden die ik gemaakt heb. Via diverse social mediasites heb ik het dossier gepromoot.
Ook op de speciale webpagina van de bibliotheeksite staat een link naar dit werkstuk. Voor deze pagina heb ik carrousels samengesteld waardoor een selectie van de boeken extra onder de aandacht gebracht wordt.

... en fysiek
Het maken van presentaties - de manier om de connectie met de fysieke collectie te leggen - behoort echter niet tot mijn takenpakket. Voor het vullen van de presentatietafels hebben mijn collega's toch dankbaar gebruik gemaakt van mijn dossier. Het was helaas technisch niet mogelijk om het dossier ook digitaal als onderdeel van de presentaties te tonen.



Reacties
Toch denk ik niet dat dit als een gemis ervaren wordt. Collega's en bezoekers zijn enthousiast over de manier waarop de collectie onder de aandacht wordt gebracht. Ik denk dat bibliotheken overlevingskansen hebben, wanneer zij als een spin in een web de dwarsverbanden tussen informatie die op verschillende media vastgelegd is, duidelijk weet te maken.


Bronnen:
1. http://www.2paint.nl/2Paint%20voor%20Filmers/target8.htm
2. http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/ncrv/geloven/AA000024ACLCC.wmv
3. http://gutenberg.spiegel.de/buch/3649/1













zaterdag 9 november 2013

Wordles & pins

Wordle: creativity

Het menselijk brein werkt op een verbazingwekkende wijze. Vrouwen die zwanger zijn, zien overal zwangere vrouwen. Wie een bepaald onderwerp onderzoekt, komt overal artikelen tegen over dat onderwerp. Het lijkt wel of het brein zich focust op het ene onderwerp waar op dat moment de interesse naar uitgaat. 

Sinds ik colleges Mediawijsheid volg, reageer ik veel alerter op de term dan vroeger. Kranten- en tijdschriftartikelen over nieuwe media vallen mij op. Met nog meer belangstelling dan vroeger onderzoek ik de toepassingsmogelijkheden van nieuwe programma's. Ik praat er zo vaak over dat zelfs mijn collega's me aan nieuw leesvoer helpen.

Wordclouds
Zo kreeg ik in mei 2013 een afgeschreven boek op mijn bureau over de verschillende manieren waarop mensen hun identiteit op internet vorm kunnen geven [1]. Hierin geeft de schrijfster antwoord op een vraag die mij al geruime tijd bezig houdt: hoe is het mogelijk om in een digitaal gemaakt document woorden horizontaal en verticaal door elkaar te plaatsen? Het lukte me tot dan toe niet om de woordenwolken te maken, waarmee anderen hun presentaties aantrekkelijk maakten. Met Wordle is dit echter een fluitje van een cent.  

Maar het programma kan ook op andere manieren gebruikt worden: Wordle is een ideaal hulpmiddel om de essentie uit een document te filteren. Ambtenaren staan erom bekend dat zij hun rapporten in wollige taal schrijven. Als ik zo'n ambtelijke tekst snel wil analyseren, plak ik deze in het Wordle-scherm en binnen enkele seconden heb ik een overzicht van de meestvoorkomende woorden in de tekst. Hiermee heb ik de structuur voor mezelf duidelijk gemaakt en kan ik gericht feedback geven.

Pinterest - compleet verslavend!
Bookmarks
Een andere website die ik heb ontdekt (en bijna dagelijks gebruik), is Pinterest. Dit social mediaplatform werd in 2010 gelanceerd. Het wordt vooral door vrouwen gebruikt en bevat daarom veel borden met interieurideeën, mode- en stylingtips en recepten [2]. De boeken over deze onderwerpen vinden ook in de bibliotheek gretig aftrek. Daarom zou Pinterest volgens mij goed ingezet kunnen worden om het imago van de bibliotheek te verbeteren en nieuwe klantgroepen te bereiken. In dit bericht wil ik slechts twee mogelijke toepassingen kort bespreken.

Allereerst kunnen via pinterestborden onderdelen van de collectie gegroepeerd en in relatie tot elkaar onder de aandacht gebracht worden. De bibliotheek kan zichzelf profileren als spil in het informatienetwerk door naast boeken uit de eigen collectie ook relevante films, websites en databanken op te nemen. Door de mogelijkheid om te repinnen zal deze informatie onder niet-bibliotheekleden verspreid worden. Hiermee kan de bibliotheek als informatiemakelaar op het digitaal netvlies van velen gezet worden.

Ten tweede zou de bibliotheek kunnen kiezen voor een initiërende functie. Zij zou borden rondom thema's kunnen creëren. Wanneer gebruikers zelf informatie aan deze borden toe kunnen voegen, ontstaan communities rondom interessegebieden. De bibliotheek faciliteert op die manier niet alleen de interactie tussen gebruikers, maar neemt er ook aan deel. Dit is mijns inziens eveneens een taak voor de bibliotheek als informatiemakelaar. 

Kortom: ik denk dat Pinterest goed gebruikt kan worden binnen de Bibliotheek van de Toekomst en dat potentiële gebruikers met behulp van dit platform bereikt kunnen worden. Deze uitspraak meen ik te kunnen staven op grond van onderstaande cijfers:
  • Het aantal Pinterestgebruikers wereldwijd bedraagt 70 miljoen.
  • 80% van de gebruikers is vrouw.   
  • Dagelijks worden 5 miljoen items gepind. 
  • Maandelijks wordt de website 2,5 biljoen keer bekeken [2]. 

Bronnen:
1. Postma, C. (2011). Ik.nl : wie wil je zijn op internet?. Zaltbommel : Haystack
2. Smith, C. (2013, 20 oktober)  31 amazing pinterest stats. 

vrijdag 23 augustus 2013

No man is an island

afb. 1: grumpy cat
In het vorige blogbericht schreef ik dat ik me zorgen maakte over de manier waarop sommige mensen hun hele doen en laten op Facebook deelden met hun netwerk. Klakkeloos, zonder over de gevolgen na te denken. De laatste weken ben ik nóg sceptischer geworden: mijn dochter vertelde me dat iemand van buiten haar netwerk contact met haar had opgenomen. Ze liet me zien hoe dat mogelijk is, zelfs als het profiel niet openbaar is. Sinds enkele weken ben ik weer een illusie armer...

In haar boek In 80 dagen de virtuele wereld rond [2] beschrijft Martine Delfos de taken van opvoeders in de verschillende ontwikkelingsfasen van het kind. In de eerste levensjaren moet de opvoeder het kind beschermen, later begeleiden in zijn zoektocht. De eigen jeugdervaringen kunnen hierbij als leidraad dienen.

Maar als opvoeder kan ik - net als velen van mijn generatie - niet putten uit ervaringen met Internet, mobiele telefonie en virtuele media. Ik weet nog hoe het is om geen vaste-telefoonaansluiting te hebben. Mijn tienerjaren waren gsm-loos. Mijn vrienden en ik stonden niet constant met elkaar in verbinding. Ik ben zelfs nu nog niet op de hoogte van alle nieuwe (on)mogelijkheden van het mobiele netwerk. Hoe kan ik dan mijn kinderen beschermen en begeleiden? Hoe moet ik hen duidelijk maken welke nadelen kleven aan het overal bereikbaar zijn?

Keep in touch?
Eind jaren '90 kreeg ik voor het eerst een mobieltje. Ik reed in een oude auto rond en mijn broer vond het belangrijk dat ik altijd iemand kon bereiken als ik met pech aan de kant van de weg kwam te staan. De eerste keer dat ik mijn mobiel wilde gebruiken, was mijn nummer geblokkeerd: ik had mijn tegoed niet binnen het jaar opgewaardeerd.

In de tussenliggende jaren zorgde ik ervoor dat ik regelmatig belde en leerde ik sms-berichtjes versturen. Ik merkte dat ik het fijner vond om te sms-en. Misschien omdat ik het idee heb dat ik mensen dan niet stoor. Ik weet echter dat dit een waanbeeld is: als ik zelf opgepiept word, is dat ook meestal wanneer ik net met iets bezig ben. Ook ik ken de Pavlov-reactie die dat piepje teweeg brengt.

En daar ligt de wortel van mijn aversie jegens mobieltjes. Het dwingende geluid waarmee je uit je concentratie gehaald wordt. Het geluid dat je dwingt je bezigheden te staken. Het "altijd bereikbaar moeten zijn" zorgt er daarnaast voor dat het moeilijker is geworden om een echt gesprek te voeren. Op het moment dat het mobieltje piept, gaat dat gesprek voor: Why is the person on the other end of the phone deemed more important than the person who's actually sitting next to you? [2]

Eilandbewoners ...
Enige tijd geleden liet mijn dochter mij foto's zien van een avondje-uit met vrienden. Er werden geen gesprekken gevoerd. Allen waren bezig met hun smartphone. Wat is de meerwaarde van dergelijke gezamenlijke activiteiten als ieder op zijn eigen "eiland" zit?

Connected!
Het toppunt van dit eilandgedrag zag ik vorige maand in de bus: samen met mij stapte een jong stel in dat tegenover me ging zitten. Het meisje begon driftig te sms-en, de jongen bekeek zijn mobiel. Toen het meisje klaar was met het schrijven van haar berichtje, zei ze "je hebt een nieuw bericht", waarna de jongen begon te typen. Daarna zei hij "je hebt antwoord". Dit hielden zij de hele reis vol. Het waren de enige twee zinnen die zij met elkaar spraken. En ik had medelijden met hen: wat een sociale armoede!

... en vergadertijgers
Het allerergst vind ik echter de vergaderingen waarbij de tafel bezaaid ligt met mobiele apparatuur die regelmatig geraadpleegd moet worden. Je bent pas belangrijk als je mobieltje afgaat en je even de vergaderruimte kunt verlaten om het gesprek op de gang aan te nemen. Heeft iemand zich wel eens afgevraagd hoeveel kostbare tijd er op deze manier verloren gaat? Vergaderingen kunnen de helft korter en twee keer zo effectief zijn, wanneer alle deelnemers zich alleen maar richten op de te bespreken onderwerpen en zich niet continu laten afleiden. 

Zet 'm uit!
Daarom staat mijn mobiel regelmatig uit! Deze controle-freak houdt nog steeds zelf de regie in handen! Toch wordt dat steeds moeilijker. Zeker nu mijn kinderen ouder worden en de mogelijkheden van het mobiele netwerk groter zijn. Ik weet niet waar het uiteindelijk zal eindigen. Wel hoop ik dat deze generatie jongeren een balans weet te vinden tussen online en offline bezigheden met vrienden, want zij zijn de opvoeders van morgen. Alleen zij kunnen er voor zorgen dat de sociale verarming niet verder doorzet.


Bron:
1. Delfos, M. (cop. 2012) In 80 dagen de virtuele wereld rond : de weerslag van een lectoraat. - Amsterdam : SWP
2. Clover, A. (2013) Learn love in a week. - London : Century. P. 51
Bron afbeelding 1:
http://www.knowmemes.com/the-worst-life-grumpy-cat-2/
Bron titel:
Donne, J. (1624) Devotions upon emergent occasions and seuerall steps in my sicknes - Meditation XVII. Gedownload van: http://www.phrases.org.uk/meanings/no-man-is-an-island.html






maandag 10 juni 2013

Een onbarmhartig jaar?

Tot voor kort was ik van mening dat ik niets belangwekkends te vertellen had. En als ik al iets wilde vertellen, dan had ik niet het idee dat de wereld daarop zat te wachten. Maar uit de reacties van medestudenten op mijn blogberichten maak ik op dat zij weliswaar de inhoudelijke verdieping in de berichten waarderen, maar dat ze ook willen horen hoe ik over de nieuwe samenleving denk.

Familieleden en oude vrienden blijken tussen de regels door gelezen te hebben wat ik van de veranderende samenleving vind, maar ik wil ook mijn nieuwe vrienden mijn mening niet onthouden. Daarom schrijf ik dit blogbericht speciaal voor Emma, Lilian, Maartje, Marèns, Nathalie, Pieter, Suleika en alle anderen die me hebben laten merken dat ook mijn mening telt.

Een onbarmhartig jaar
In 2011 kreeg ik tijdens Manuscripta een dummie van het logboek van Connie Palmen [1]. Toen ik in augustus vorig jaar het eerste college Beeldcultuur bijgewoond had, vroeg ik me af wat me bezield had om te gaan studeren. Het ging er allemaal  anders aan toe dan ik me herinnerde.

Een academisch blog schrijven? Wat werd er van me verwacht? Dit was heel anders dan teksten bestuderen voor een tentamen. Dit werd afzien! Ik twijfelde, maar ik was niet van plan op te geven: de dummie zou de aantekeningen van MIJN onbarmhartig jaar bevatten.

Inmiddels zijn we enige maanden verder. En wat heb ik genoten!!! Het jaar is omgevlogen en ik ben gegroeid.Toen ik eenmaal door had wat van me verwacht werd, schreef ik blogs over alles wat me opviel. Ik zag verbanden tussen de theorie en mijn dagelijks leven.
Over de stof van de colleges Mediawijsheid kon ik van gedachten wisselen met de mediacoaches op mijn werk en ik merkte dat er naar me geluisterd werd. Zo leerde ik dat ook ik mijn ideeën mag verdedigen en niet altijd naar een consensus hoef te streven.

Loslaten
Want dat was wat ik jaren had gedaan: proberen uitersten met elkaar te verbinden om zo de status quo te behouden. Om met Máxima te spreken "Dat was een beetje dom" [2]. Maar loslaten is nu eenmaal niet mijn sterkste kant.

Zoals ik in het bericht "De klant is koningin?" [3] al aangegeven heb, ben ik van mening dat een aantal collega's binnen de bibliotheekbranche eveneens moeite heeft met loslaten. Ook ik vind niet alle vernieuwingsideeën goed, maar ik zie wel mogelijkheden om meerwaarde te creëren binnen het (lokale) netwerk. Daarbij is het volgens mij belangrijk om de relatie tussen fysieke en digitale bibliotheek te versterken. Ik denk dat digitale platformen bij uitstek geschikt zijn om kennisdeling tussen burgers te stimuleren.

Social media
Wie een platform wil bieden, kan tegenwoordig niet meer om de sociale media heen. Uit nieuwsgierigheid heb ik me ooit aangemeld bij Twitter en Flickr. Als ik zelf post, zorg ik er altijd voor dat de onderwerpen neutraal zijn: ik waak over mijn privacy en die van mijn kinderen.

Zoals jullie in het bericht "To FB or not to FB"[4] hebben kunnen lezen, was ik bang dat mijn privacy via Facebook minder gewaarborgd zou zijn. In de loop van de cursus heb ik toch een account aangemaakt. Ik merk echter dat ik heel terughoudend ben met het accepteren van vriendschapsverzoeken. Ik houd dezelfde criteria aan als bij een "ouderwetse" vriendschap. Een vriendenkring van honderden personen? ... Ik moet er niet aan denken!

Een echte vriend
Door een opmerking van Pieter ben ik toch anders naar de sociale netwerken gaan kijken. Hij zei me dat iemands leeftijd op sociale netwerken niet belangrijk is. Het allerbelangrijkste is dat je iets belangwekkends te zeggen hebt. Deze uitspraak heeft me aan het denken gezet.

In feite is het niet wezenlijk anders dan het vormen van vriendenschap op de 1.0-manier. Wanneer je je goed voelt bij iemand of bij een groep, investeer je in een blijvende band. Spreken de ideeën van de groepsleden je minder aan (of raak je geïrriteerd door een persoon) dan houd je afstand en ben je niet bereid om jezelf bloot te geven.

Gevaarlijk
Wat ik met name bij Facebook zorgwekkend vind, is dat mensen niet door hebben dat ze door alles te delen een beeld van zichzelf opbouwen. Zij vergeten dat de indruk die zij hiermee achterlaten voor langere tijd zichtbaar blijft.

Waar ik echter nog meer van geschrokken ben, is de manier waarop overheidsinstanties gebruik maken van de gegevens die ze op sociale mediasites vinden. Ik weet al langere tijd wat de gevolgen kunnen zijn van het posten van berichten op Twitter, maar dat officiële identiteitsfraudeurs zo gemakkelijk aan privacygevoelige informatie kunnen komen, was voor mij een eye-opener.

Digital divide
Ik durf te stellen dat ik geen digibeet meer ben. Ik ga bewust om met de toepassingen van Internet, vraag me regelmatig af welke consequenties bepaalde handelingen hebben en zorg er dan voor dat ik daartegen beschermd ben. Daarom was het bekijken van het VPRO-programma "Wat nou, privacy?" zo'n verontrustende ervaring.

Later vroeg ik me af hoe mijn moeders generatie zou reageren als ze hiervan op de hoogte zouden zijn. Haar generatiegenoten hebben namelijk weinig affiniteit met alle virtuele vernieuwingen. Als gevolg hiervan groeit de digitale generatiekloof. Het valt op dat ouderen niet meer in staat zijn om de snelle ontwikkelingen bij te houden. Voor de meest simpele handelingen zijn zij aangewezen op hulp van anderen. In een tijd waarin zelfredzaamheid gepromoot wordt, vind ik dit een kwalijke zaak.

De cirkel is rond
Hiermee ben ik weer terug bij het loslaten. Het lukt me nog steeds niet om niet te "polderen". Ik zoek steeds naar een mogelijkheid om het goede van beide systemen te behouden, zodat een minder grote groep tussen wal en schip zal vallen.

In het afgelopen jaar ben ik me opnieuw bewust geworden van mijn idealen van lang geleden. Ik heb gemerkt dat ik me nog steeds laat leiden door de wens om kennis en welvaart te delen. Ik kan me dan ook helemaal vinden in de woorden van Aurelie:

sharing is caring


Bronnen:
1. Palmen, C. (2011) Logboek van een onbarmhartig jaar. Amsterdam : Prometheus
2. http://www.youtube.com/watch?v=v7WyJ7c9hVg
Blogposts
3. http://media-eigen-wijsheid.blogspot.nl/2013/02/de-klant-is-koningin.html
4.http://media-eigen-wijsheid.blogspot.nl/2013/03/to-fb-or-not-to-fb-that-was-question.html

Bronnen afbeeldingen:
afb. 1: http://www.literairnederland.nl/2011/11/08/slau-ontvangt-connie-palmen-21-november/
afb. 2: http://www.webklik.nl/user_files/2012_01/345244/vriendschap.jpg
afb. 3: http://farm3.staticflickr.com/2499/3858433903_38ae5d2644_z.jpg


zondag 14 april 2013

Kan een ondernemer nog zonder Facebook?

De titel boven dit blogbericht heb ik ontleend aan het artikel van Rutger Betlem over de Rotterdamse all-inclusive store for men: LokalHeroz [1]. Deze lifestyle-winkel biedt een totaalconcept waarin trends van de veranderende samenleving terug te vinden zijn. De eisen van de 24/7-belevingseconomie komen tot uiting in:

  • een winkelpand in het centrum van Rotterdam met ruime openingstijden
    • waar speciale evenementen georganiseerd worden, 
    • waar mannen afspreken om hun vrienden te ontmoeten en
    • waar de "nieuwe man" alles kan vinden dat bij zijn levensstijl past.
  • aanwezigheid op social media 
    • een website die qua lay-out aansluit bij de inrichting van de winkel
    • een facebook- en twitteraccount, waar interactie ontstaat met de achterban
Door de combinatie van informatiekanalen is een community ontstaan. Voor dit initiatief kregen de Rotterdamse ondernemers de Ketelbinkieprijs 2010 uitgereikt. Deze prijs is een erkenning voor het vele werk dat zij verricht hebben en nog steeds moeten verrichten.

Social media marketing
Want dat het inzetten van social media bij marketingactiviteiten veel inspanning kost, werd wel duidelijk tijdens het gastcollege van Rudy van Belkom, eigenaar van imagobureau TINK! [2]. Net als Sjef Kerkhofs, commercieel directeur bij DailyDialogues en schrijver van verschillende managementboeken over Social media marketing [3], komt hij tot de conclusie dat het belangrijk is om eerst de doelgroep in kaart te brengen voordat besloten wordt welk medium ingezet gaat worden bij de marketingcampagne.

Beide specialisten onderkennen eveneens het belang van interactie. Voor hen is de KLM het beste voorbeeld van een bedrijf met een goede social mediastrategie. Dit bedrijf gebruikt social media als onderdeel van het bedrijfsproces. In hun streven naar een gelijkwaardige dialoog met de klant gaan zij uit van de vier C's: campagne, content, care, conversie.

Afb. 1: come fly with me

De vier C's
Momenteel zetten bedrijven social media in zonder zich te verdiepen in de meerwaarde die deze communicatiemiddelen kunnen hebben. Het stappenplan van de vier C's kan bijdragen aan effectieve social mediamarketing.
  1. De Campagne is de eerste belangrijke stap. Hiermee wordt de doelgroep in kaart gebracht en een netwerk opgebouwd. 
  2. Op basis van de informatie die uit de eerste stap verkregen wordt, wordt gewerkt aan Content die aansluit bij de doelgroep
  3. In deze fase is de interactie belangrijk: door Conversatie met de doelgroep wordt duidelijk welke verwachtingen er zijn. Als bedrijven daarop inspelen, geven zij aan dat zij zich bekommeren om hun klanten (Care)
  4. Ten slotte volgt de fase van Conversie. Door evaluatie wordt gekeken of de gestelde doelen ook daadwerkelijk behaald zijn.
Doen is moeilijker dan bedenken
Rudy van Belkom wees er tijdens het college op dat dit stappenplan ook ingezet kan worden door studenten die onderzoek doen voor hun afstudeerscriptie. Met zijn aanbevelingen voor verschillende websites heeft hij een aantal tools aangereikt die ervoor zorgen dat de praktische uitwerking van het idee tot een goed resultaat kan leiden. Door zich tijdens de studie al te bekwamen in het effectief gebruik van social media ontwikkelt de student de competenties die de medewerker van de toekomst nodig heeft.

Bronnen:
1. Betlem, R. (5 april 2011). Kan een ondernemer nog zonder Facebook? IN: Financieel Dagblad Gedownload op 14 april 2013 van: http://www.lokalheroz.com/category/over/#.UWqHMaKppqU
2. Belkom, R. van (8 april 2013)  College mediawijsheid. Tilburg : Tilburg University
3. Kerkhofs, S. (april 2013) Doen is veel moeilijker dan bedenken. IN: Managementboekmagazine : platform voor business professionals

Afbeelding 1: http://nogalirritant.tumblr.com/post/15343889660/zwaan