vrijdag 22 maart 2013

I think, you think... let's think together

Op 4 maart werd het eerste onderwerp dat in de colleges Mediawijsheid behandeld zou worden, afgerond. De voorgaande weken hadden we theoretische kennis opgedaan over de gevolgen van nieuwe trends in de samenleving. Binnen dit theoretisch kader werd het tijd om de praktische toepassingen van digitalisering, netwerkvorming en kennisdeling nader te bekijken. Hiervoor waren twee gastsprekers uitgenodigd.

Barry Spooren

De co-founder van het Tilburgse festival Incubate gaf een inspirerende presentatie over de manier waarop het festival georganiseerd wordt. Incubate is hét voorbeeld van wat "wisdom of crowds" tot stand kan brengen. Publieksparticipatie leidt tot een cultureel festival met een verrassend en veelzijdig aanbod.

Het publiek heeft namelijk inspraak bij het samenstellen van het programma, waardoor ook minder bekende muziekstijlen onder de aandacht gebracht worden. Daarnaast helpen de fans bij het schrijven van biografieën voor de website en het programmaboekje. Artiesten verblijven niet in dure hotels, maar gewoon bij de fans thuis. Een win/win-situatie: de artiest leert de stad goed kennen, de fan trekt een aantal dagen met zijn idool op.

De organisatoren van Incubate zijn actief op de verschillende social media. Zij tweeten en FB-en niet alleen als organisatie maar ook op persoonlijke titel. Openheid, sociale interactie... Incubate is het bewijs dat de ideeën van Leadbeater in de praktijk toegepast kunnen worden.

Iris van Bossum

Als initiatiefnemer van de Social Media Club 013 is Iris bekend met alle ins en outs van de verschillende social media. In het dagelijks leven is zij docent aan een netwerkschool. Vanuit die invalshoek kon zij meer vertellen over een praktische toepassing van Leadbeater's theorie binnen het onderwijs. In haar presentatie toonde zij de mogelijkheden die zij had om de verschillende netwerken waarbinnen zij opereerde met elkaar te verbinden. Ook zij gebruikte de steekwoorden: openheid, sociale interactie en co-creatie.   

Iris noemt zichzelf een "Easycraat". Via een zoekactie op Google kwam ik op het spoor van het gratis te downloaden (management)boek van Martijn Aslander en Erwin Witteveen Easycratie. Hierin worden easycraten als volgt getypeerd: "... gepassioneerde medewerkers die met enthousiasme de handen uit de mouwen steken, initiatief tonen en verantwoordelijkheid nemen [1]." 


Easycratie   
Easycratie biedt een nieuwe kijk op werken en organisaties. In een samenleving waarin kennisdeling belangrijk is geworden, worden andere eisen gesteld aan instituties en hun medewerkers. Het idee komt voort uit de lifehacking-beweging. Lifehacking biedt het individu de kans om meer te doen in minder tijd door gebruik te maken van handige ict-oplossingen en kennisdeling. In een easycratische organisatie worden deze inzichten verder uitgewerkt. 

Momenteel worden de meeste organisaties gekenmerkt door een logge bureaucratische hiërarchie. Een easycratische organisatie kent geen rangen en standen: kennisdeling verloopt via dwarsverbanden die de traditionele hiërarchie van een organisatie doorkruisen. Het adagium "Kennis is macht" gaat in een easycratische organisatie niet meer op. Iedere werknemer wordt in staat gesteld om vanuit zijn expertise bij te dragen aan de uiteindelijke oplossing.

Martijn Aslander
Sociale media worden door de meeste organisaties op dit moment vooral gebruikt om informatie te verspreiden. Tweets en berichten op FB zijn vaak vergelijkbaar met een persbericht. Volgens Martijn Aslander is dat jammer, want juist deze media zijn uitermate geschikt om het zelforganiserend vermogen van groepen individuen te versterken. 
Wanneer organisaties via hun accounts van sociale netwerksites duidelijk maken wat zij nodig hebben om hun taak goed uit te voeren, kan interactie met de eindgebruiker ontstaan. Door openheid te geven komt een "gesprek" op gang tussen zender en ontvanger en wordt de organisatie geloofwaardiger [2]. 

Uitwisseling van informatie
Langzamerhand dringt dit besef ook door binnen overheidsorganisaties. De theorie van Charles Leadbeater staat centraal in het recentelijk verschenen boek "Wij, de overheid" [3]. Hierin wordt onder andere gepleit voor het inzetten van platformen bij kennisdeling en co-creatie. 
Binnen platformen worden individuen rondom een thema met elkaar samengebracht om ideeën uit te wisselen. Zo ontstaan nieuwe ideeën en worden bestaande concepten verbeterd. Digitalisering heeft ervoor gezorgd dat gelijkgestemden op verschillende manieren met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Een mooi voorbeeld van zo'n nieuwe manier is het gebruik van een # op twitter. 


Digitalisering - netwerkvorming - kennisdeling
Nieuwe technologieën stellen nieuwe eisen aan de kennis en vaardigheden van allen. De theorieën zijn ontwikkeld en worden langzamerhand in de praktijk gebracht. Hierdoor kan een samenleving ontstaan waarin organisaties openheid betrachten en vertrouwen hebben in het eigen initiatief en de talenten van het individu. Op deze manier verandert de samenleving 1.0 geleidelijk in het Samen leven 3.0 

Bron:
1. Aslander, M. en Witteveen, E. (2010) Easycratie : de toekomst van werken en organiseren. Den Haag : Academic Service. P. 9. Gedownload via: http://lifehacking.nl/wp-content/uploads/Ebook-Easycratie.pdf
2. gesprek d.d. 6 maart 2013
3. Berlo, D. van (2012) Wij, de overheid : cocreatie in de netwerksamenleving. [S.l.] : Creative commons

Bronnen afbeeldingen:
1. http://www.linkedin.com/in/barryspooren
2. http://www.linkedin.com/in/irisvanbossum
3. http://www.linkedin.com/in/martijnaslander
4. http://edudemic.com/2010/05/twitter-101-a-7-step-guide-for-teachers-newbies-and-everyone/

dinsdag 19 maart 2013

To FB or not to FB... that was the question

Voor de colleges Mediawijsheid kreeg ik de opdracht een persoonlijk leerdoel te formuleren. Lastige kwestie, want ik heb nog zoveel zaken op het gebied van de nieuwe media niet in de vingers. Mijn peirceaans keuzemoment komt echter steeds dichterbij, dus wordt het tijd voor grondig zelfonderzoek.

Een extra tool
Sinds de opkomst van het Internet in de jaren '90 ben ik geïnteresseerd geweest in de verschillende toepassingen. Het gebruik hiervan moest echter altijd wel nuttig zijn. Internet was voor mij een handig hulpmiddel bij het zoeken naar informatie. Met veel plezier las ik over de nieuwste ontwikkelingen, onderzocht ik de mogelijkheden van diverse zoekmachines, volgde ik cursussen om mijn zoekvaardigheden te vergroten en deed ik samen met collega's mee met de Krakercompetitie.

Privacy
Toen mijn kinderen voor het eerst het Internet gingen gebruiken, leerde ik hen dat ze gevoelige informatie niet online mochten delen. Ook wees ik hen erop dat informatie nog vele jaren terug te vinden is. Ik toonde hen de Wayback machine en liet hen hun eigen naam googelen. Of deze "wijze"  lessen resultaat gehad hebben, weet ik niet, want ik bekijk hun Facebookpagina's niet.

Dit lijkt een hele nobele instelling, maar de echte reden is: ik heb geen Facebook-account!! Want Facebook voldoet (nog niet) aan mijn belangrijkste criterium voor het gebruik van een nieuwe toepassing: wat is het nut van deze virtuele ontmoetingsplaats?



Met dank aan David en de BNB
Bovenstaande zinnen schreef ik enkele weken geleden. Toentertijd kreeg ik een akelig gevoel in de buurt van mijn maag als ik alleen het woord "Facebook" maar uitsprak. Maar ik ben bekeerd!! Sinds 26 februari heb ik een account... en dat allemaal dankzij een presentatie tijdens de bijeenkomst van de Brabantse Netwerk Bibliotheek.

Mijn dochter was mijn eerste "vriend". Haar broer twijfelde nog even of hij op mijn vriendschapsverzoek in zou gaan (hij was meer gehecht aan zijn privacy), maar accepteerde me uiteindelijk ook. En wat een voordelen levert dat op:
  • als mijn zoon moet komen eten, typ ik in de chatbox dat het eten op tafel staat
  • als mijn dochter iets met me wil delen, gaat dat met FB sneller dan via de mail
  • als ik extra uitleg wil, heb ik twee coaches die me dat graag willen geven (want stiekem vinden ze het toch wel leuk dat hun moeder een account heeft)

Typend, chattend en surfend voel ik me heel mediawijs. Bijkomend voordeel is dat ik inmiddels ontdekt heb dat mijn kinderen iets opgestoken hebben van mijn (eigen)-wijze lessen over privacy. En wat het persoonlijk leerdoel betreft: dat heb ik gevonden in de combinatie werk-studie.

Bron afb.: http://hayazgayincongress.wordpress.com/








zondag 3 maart 2013

Dromend beslis ik om denkend te doen

Afb. 1: Le penseur / Auguste Rodin


Een blogbericht met een cryptische titel? Niet voor de studenten die de colleges Mediawijsheid volgen. De "unconference" van 25 februari j.l. stond helemaal in het teken van deze vier kernwoorden uit de leerstijlentheorie van David Kolb [1].





Samenleving 1.0 versus Samen leven 3.0
De Amerikaanse onderwijspsycholoog David Kolb (*1939) nam in zijn hoofdwerk twee case-studies op waaruit bleek dat studenten de leerstof op verschillende manieren verwerkten. Voortbordurend op het werk van psycholoog Kurt Lewin (1890-1947) plaatste hij het theoretisch leren naast het ervaringsleren [2]. Met de veranderende samenleving als uitgangspunt zouden we kunnen stellen dat de observaties van beide wetenschappers nog steeds actueel zijn:
  • Het theoretisch leren is een manier die goed aansluit bij de samenleving 1.0: kennisverwerving is een onpersoonlijk proces. Aan de hand van teksten wordt de leerstof door docenten behandeld, waarbij een afstandelijke objectieve houding vereist wordt. 
  • Het ervaringsleren daarentegen past bij het Samen leven 3.0: door interactie en uitwisseling van ervaringen maken leerlingen zich de leerstof eigen. 
Afb. 2: Leercyclus

De leercyclus
Lewin bestudeerde tevens het proces van actie en reflectie. Hij stelde dat het leerproces start met een concrete ervaring die geobserveerd en getheoretiseerd wordt, waarna door experimenteren nieuwe ervaringen opgedaan worden. Kolb koppelde de vier fasen van het leerproces aan vier verschillende manieren van leren. Hij noemde dit de leerstijlen:
    • de denker benadert de leerstof vanuit theoretische concepten en probeert relaties te leggen met de reeds aanwezige kennis
    • de beslisser leert door de theorie praktisch toe te passen onder leiding van een expert
    • de doener leert via het proces van trial-and-error.
    • de bezinner/de dromer reflecteert (achteraf) en neemt de tijd om tot een beslissing te komen.
Voor een goed begrip van de leerstof is het noodzakelijk om alle fasen van het leerproces te doorlopen. Het gemak waarmee een fase doorlopen wordt, is afhankelijk van de favoriete leerstijl. Kolb erkent echter ook dat per discipline een andere aanpak verlangd kan worden: de econoom zal eerder gericht zijn op theoretisch-abstracte modellen, terwijl de manager meer leert van het praktisch toepassen van de theorie. Door de disciplines te verbinden aan een leerstijl benadrukt Kolb de gelijkwaardigheid van de leerstijlen [2].

Wil je ver, ga dan samen
Deze gelijkwaardigheid sluit goed aan bij de opvattingen over het Samen leven 3.0. Binnen netwerken zijn de vaardigheden van alle individuele leden belangrijk. Nieuwe technologische ontwikkelingen maken het mogelijk mensen met verschillende leerstijlen en uit verschillende disciplines bij elkaar te brengen. Dit samenvoegen van individuele vaardigheden en leerstijlen kan leiden tot creatieve oplossingen van (mondiale) problemen.


Afb. 3: Together we're strong


Unconferencing
Eén van de manieren om het creatieve proces op gang te brengen is het organiseren van een "unconference": een bijeenkomst zonder specifiek programma, waarbij het gespreksonderwerp bepaald wordt door de deelnemers [3]. Een bijeenkomst waarbij ieders inbreng gelijkwaardig is... een typisch voorbeeld van besluitvorming 3.0. Hierdoor kunnen mijns inziens de vaardigheden van de individuele leden het beste benut worden.

Een paar jaar geleden heb ik een "anarchistische vergadering" bijgewoond. Wat me daar van bijgebleven is, is de natuurlijke manier waarop de verschillende functies verdeeld werden: als vanzelfsprekend werd gekeken naar de persoonlijke vaardigheden van de deelnemers. Dit leidde tot één van de meest constructieve vergaderingen die ik ooit heb meegemaakt. Omdat alle leden zich gewaardeerd voelden, namen zij ook actief deel aan de discussies en voelden zij zich betrokken bij de behandelde problematiek.

Omdat we nog steeds in het veranderingsproces zitten, kan deze overlegvorm bedreigend overkomen. Toch krijgt dit gedachtegoed langzamerhand meer aanhangers. Termen als co-creatie en "wisdom of crowds" kom ik de laatste maanden steeds vaker tegen in (vak)tijdschriften en kranten. Ook instituties realiseren zich namelijk dat zij door gebruik te maken van de kennis van individuen hun waarde voor de veranderende samenleving kunnen herdefiniëren.


Bronnen:
1. Driel, H. van (2013, 25 februari) College Mediawijsheid. Tilburg : Tilburg University
2. Kaldewey, J. (juni 2005) David Kolb: manieren van leren in verschillende disciplines. IN: Onderzoek van onderwijs. jrg. 34. P. 25-28. Gedownload op 3 maart 2013 van: http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2006-0803-203146/Kaldeway_Kolb.pdf
3. Joel, M. (2012, 9 februari). The death of the unconference. Gedownload van: http://www.twistimage.com/blog/archives/the-death-of-the-unconference/

afb. 1: http://historiek.net/images/stories/media/auguste-rodin-denker-560.jpg
afb. 2: http://www.dedic8.nl/?diensten/training-en-opleiding.html
afb. 3: http://www.lgbtwolverhampton.org.uk/lgbt/