zondag 1 december 2013

Mens ken uzelf

Mens ken uzelf


gnwtqi seauton
Deze woorden stonden in het voorportaal van de tempel van Apollo in Delphi gegrift. Voor de Grieken die de waarheid wilden leren kennen en het orakel bezochten, was het een aansporing om bij zichzelf te rade te gaan.

Ook de studenten die de colleges Mediawijsheid volgen, worden aangespoord tot zelfevaluatie. Het is één van de leerdoelen die aan het begin van de cursus vastgelegd zijn: na het voltooien van de eindopdracht beoordeelt iedere student zijn/haar eigen prestaties en doet een beargumenteerd voorstel voor een eindcijfer.

In dit blogbericht zal ik aangeven in hoeverre ik de gestelde leerdoelen heb bereikt. De structuur van het blog is gerelateerd aan de indeling van de verschillende leerdoelcategorieën: kennis en inzicht, toepassing van deze kennis, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. 

Twee manieren van kennisverwerving
De leerdoelen in de categorie kennis en inzicht gaan uit van een vergelijking van theorieën omtrent twee verschillende wereldbeelden. De gedigitaliseerde samenleving stelt andere eisen aan het verwerven van kennis dan de mechanistische samenleving. In de colleges Mediawijsheid wordt de nadruk gelegd op het aanleren van en reflectie op deze vaardigheden. Net als bij de colleges Beeldcultuur verwacht Hans van Driel van zijn studenten een actieve houding:
zij zijn zelf verantwoordelijk voor het eigen leerproces 
en leggen eigen accenten bij de verwerking van de stof. 

Zoals ik al aangegeven heb in mijn blogbericht "De wijze woorden van een oude meester [1]" had ik in het eerste semester bij de colleges Beeldcultuur steeds meer plezier gekregen in deze manier van kennisverwerving. De colleges Mediawijsheid die ik in het tweede semester volgde, voldeden daarom ruimschoots aan mijn verwachtingen. Ik heb genoten van het praktisch bezig zijn met de stof, van de interactie met de andere studenten en van het observeren van de verschillende reacties op de soms ontstane chaos.

Toepassen van kennis en inzicht
Maar de beste herinneringen heb ik aan het college dat ik samen met Pieter, Suleika en Marlou mocht voorbereiden. Hoewel het bij mij twijfel heeft gezaaid over het uitstroomprofiel dat ik in eerste instantie wilde kiezen, beschouw ik dit college als belangrijkste bijdrage aan mijn persoonlijk groeiproces.

Ik heb daarnaast geleerd dat ook mijn mening telt. In eerste instantie was ik ervan overtuigd dat niemand zat te wachten op wat ik over de veranderingen in de samenleving dacht. Mijn blogberichten trachtte ik daarom zoveel mogelijk te vrijwaren van mijn persoonlijke mening. Degenen die mij beter kennen, herkenden mij wel in hetgeen ik geschreven had. Ik wist dat zij het niet erg vonden als ik minder objectief was. Toen echter ook mijn medestudenten aangaven dat zij graag meer expliciet wilden horen hoe ik over de veranderende samenleving dacht, ontdekte ik dat ook anderen geïnteresseerd konden zijn in mijn visie. Daarom schreef ik speciaal voor hen "Een onbarmhartig jaar? [2]".

Communicatie
In mijn blogberichten heb ik niet alleen gereflecteerd op de aangeleverde literatuur. Via het platform Yammer en mijn blogs heb ik relevante nieuwe literatuur onder de aandacht gebracht. Niet alleen schriftelijk maar ook mondeling tijdens de colleges heb ik mijn visie over nieuwe toepassingen van Internet verkondigd. Bij de promotie van mijn eindopdracht heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de digitale media.

Als eindopdracht heb ik een dossier gemaakt rondom het boek Erik, of Het klein insectenboek van Godfried Bomans. In dit dossier heb ik voor mij nieuwe internettoepassingen gebruikt. Mijn eindopdracht heb ik onder de aandacht gebracht via een tweet vanaf mijn LinkedIn-pagina. De webmaster heeft het dossier in digitale versie op de website van Bibliotheek Breda geplaatst. Daarnaast heb ik het dossier uitgeprint, zodat het door mijn collega's bij het inlichtingenwerk gebruikt kon worden.

Oordeelsvorming
Voordat ik de nieuwe internettoepassingen ging gebruiken, heb ik eerst gekeken naar hun praktische nut. Lang geleden heb ik geleerd hoe ik me een oordeel moest vormen over computerprogramma's en internettoepassingen:
  1. eerst kijken wat het nut is, 
  2. dan onderzoeken hoe de privacy gewaarborgd blijft en 
  3. daarna pas beslissen of ik het echt zou willen gebruiken.
Ook voor de websites die ik opgenomen heb in mijn eindwerkstuk, geldt dat ik eerst onderzocht heb of ze betrouwbare informatie leverden. Deze werkwijze gebruik ik ook bij de beoordeling van berichten op sociale mediasites.

Eindoordeel
Ik ben van mening dat ik de beoogde leerdoelen behaald heb. Tijdens de colleges en in mijn blogberichten heb ik laten zien dat ik in staat ben te reflecteren op de theorie. Daarnaast weet ik nieuwe kennis te beoordelen en toe te voegen aan de primair aangeboden literatuur. Mijn medestudenten vinden dat ik de leerstof helder en op een interessante wijze kan presenteren.

Op grond van de geformuleerde beoordelingscriteria denk ik dat mijn werk als zeer goed beoordeeld kan worden. De onverdeeld positieve reacties op mijn eindopdracht sterken mij in deze opvatting. Omdat ik nog steeds de intentie heb om over enkele jaren met genoegen af te studeren, wil ik een 9 als eindcijfer voorstellen.

Bronnen:
1. http://collegesbeeldcultuur2012marlies.blogspot.nl/2013/01/de-wijze-woorden-van-een-oude-meester.html
2. http://media-eigen-wijsheid.blogspot.nl/2013_06_01_archive.html

Bron afbeelding:
1. http://www.mysteria3000.de/magazin/zur-religiositat-herodots/







woensdag 20 november 2013

Bibliotheek van de Toekomst in de praktijk

In het vorige bericht beschreef ik de toepassingsmogelijkheden van Pinterest binnen het bibliotheekwerk. Ik heb er al vaker op gewezen dat de Bibliotheek van de Toekomst zich moet herdefiniëren. Binnen de branche worden nieuwe producten ontwikkeld die maatwerk moeten leveren aan de individuele gebruiker. Binnen de belevingssamenleving moet de bibliotheek verrassen.

In mijn optiek kan dit alleen wanneer dwarsverbanden tussen informatie gelegd worden. Dat wil zeggen: wanneer films, boeken, websites en databanken rondom een onderwerp met elkaar in verband gebracht worden. In mijn voorstel voor een eindopdracht Mediawijsheid heb ik aangegeven dat ik mijn concept van de collectie van de ideale bibliotheek uit wilde werken. Voor de uitwerking heb ik gekozen voor het boek dat in november 2013 centraal staat in de campagne "Nederland Leest":


Erik, of Het klein insectenboek 
Een rijk boek met veel mogelijkheden om dwarsverbanden te leggen. Dit vormde de eerste uitdaging. In een redelijk kort bestek moet een beeld gegeven worden van de schrijver en zijn werk.

Er zijn zoveel aanknopingspunten dat er keuzes gemaakt moesten worden. Moest ik dieper ingaan op het leven van de schrijver Godfried Bomans? Welke aspecten van dat leven moesten dan benadrukt worden: zijn jeugd, zijn televisie-optredens of zijn verblijf op Rottumerplaat? Moest de nadruk gelegd worden op de ironie en humor in zijn werk? Of op zijn fascinatie voor de schrijver Dickens? En welke invalshoek moest ik nemen voor de bespreking van het boek Erik? Allemaal vragen die ik pas kon beantwoorden, nadat ik het boek gelezen had. Dat werd de eerste stap:

lezen
Anders dan mijn klasgenoten van de middelbare school had ik dit boek namelijk niet op mijn leeslijst geplaatst. Eigenlijk ben ik daar blij om: ik kon nu andere accenten leggen. In de loop der jaren heb ik meer kennis en ervaring opgedaan, waardoor het verhaal associaties bij me opriep die ik als scholier nooit gehad zou hebben. Het hele jaar door verzamelde ik interessante filmpjes, boektitels en websites rondom deze associaties op diverse borden op Pinterest.

verzamelen
In eerste instantie verzamelde ik vooral materialen die geschikt waren voor de deelnemers aan de Salonbibliotheek, een nieuwe service voor hogeropgeleide ouderen. Voor titels van romans en informatieve boeken ging ik uit van de collectie van Bibliotheek Breda. Halverwege het jaar hoorde ik dat alle activiteiten van de campagne Nederland Leest organisatiebreed en voor alle doelgroepen uitgezet dienden te worden. Het dossier moest daarom ook informatie voor de jeugd bevatten.

Hier lag de volgende uitdaging: hoe moest ik dit werkstuk voor alle doelgroepen interessant houden? Ouderen hebben andere verwachtingen dan jongeren. Zij herinneren zich de optredens van de schrijver en zoeken herkenning in de geboden informatie. Veel jongeren kennen de schrijver nauwelijks. Jongeren zijn wel nieuwsgierig en willen graag meer weten. Nieuwe kennis doen zij echter eerder op via beelden en interactie dan door ellenlange teksten te lezen.

De filmpjes op youtube en op de website van de VARA bleken beide doelgroepen aan te spreken. Ook de kennistest over dagvlinders van de World Biodiversity Database is voor jong en oud leuk om te doen. Via een multitouch-tafel zou het zelfs mogelijk zijn om hen samen te laten quizzen. Volgens mij past deze mogelijkheid zeer goed bij de ontmoetingsfunctie van de bibliotheek.

schrijven
Uiteindelijk had ik genoeg gegevens verzameld om te gaan schrijven. Voor mij begint het werk pas als de titelpagina af is. Het logo van de campagne mocht ik zonder toestemming opnemen, maar op de afbeelding rustte copyright. Daarom mailde ik de rechthebbenden kunstenaar Rob Schotsman en regisseur Gidi van Liempd [1]. Toen zij hun toestemming hadden gegeven, kon ik echt beginnen.

Ik besloot in mijn dossier allereerst een korte biografie over Bomans op te nemen. De boektitels vulde ik aan met relevante websites én met de documentaire Bomans in triplo [2]. Daarna kwam een aparte pagina over het verhaal en de verschillende vormen waarin dit in de bibliotheek aanwezig was: leesboek, film, hoorspel en luisterboek.

Toen kwam het leukste onderdeel van het werk: het contextualiseren. Bij het voorwoord had ik gedachten over wetenschapsbeoefening; bij het eerste hoofdstuk over portretschilderkunst en fotografie; bij de beschrijving van de Wollewei dacht ik aan de verschillende cultuurlandschappen... en dan was ik nog niet eens toe aan alle insectensoorten die in het boek genoemd werden. Goethe zei het al: "In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister" [3]. Bij alle onderwerpen schreef ik korte teksten ter inleiding en maakte ik een selectie van de boektitels uit de Bredase bibliotheekcollectie.

Het resultaat - digitaal...
Met het uiteindelijke dossier ben ik tevreden. Het bevat hyperlinks naar relevante websites en legt relaties met de Pinterestborden die ik gemaakt heb. Via diverse social mediasites heb ik het dossier gepromoot.
Ook op de speciale webpagina van de bibliotheeksite staat een link naar dit werkstuk. Voor deze pagina heb ik carrousels samengesteld waardoor een selectie van de boeken extra onder de aandacht gebracht wordt.

... en fysiek
Het maken van presentaties - de manier om de connectie met de fysieke collectie te leggen - behoort echter niet tot mijn takenpakket. Voor het vullen van de presentatietafels hebben mijn collega's toch dankbaar gebruik gemaakt van mijn dossier. Het was helaas technisch niet mogelijk om het dossier ook digitaal als onderdeel van de presentaties te tonen.



Reacties
Toch denk ik niet dat dit als een gemis ervaren wordt. Collega's en bezoekers zijn enthousiast over de manier waarop de collectie onder de aandacht wordt gebracht. Ik denk dat bibliotheken overlevingskansen hebben, wanneer zij als een spin in een web de dwarsverbanden tussen informatie die op verschillende media vastgelegd is, duidelijk weet te maken.


Bronnen:
1. http://www.2paint.nl/2Paint%20voor%20Filmers/target8.htm
2. http://cgi.omroep.nl/cgi-bin/streams?/ncrv/geloven/AA000024ACLCC.wmv
3. http://gutenberg.spiegel.de/buch/3649/1













zaterdag 9 november 2013

Wordles & pins

Wordle: creativity

Het menselijk brein werkt op een verbazingwekkende wijze. Vrouwen die zwanger zijn, zien overal zwangere vrouwen. Wie een bepaald onderwerp onderzoekt, komt overal artikelen tegen over dat onderwerp. Het lijkt wel of het brein zich focust op het ene onderwerp waar op dat moment de interesse naar uitgaat. 

Sinds ik colleges Mediawijsheid volg, reageer ik veel alerter op de term dan vroeger. Kranten- en tijdschriftartikelen over nieuwe media vallen mij op. Met nog meer belangstelling dan vroeger onderzoek ik de toepassingsmogelijkheden van nieuwe programma's. Ik praat er zo vaak over dat zelfs mijn collega's me aan nieuw leesvoer helpen.

Wordclouds
Zo kreeg ik in mei 2013 een afgeschreven boek op mijn bureau over de verschillende manieren waarop mensen hun identiteit op internet vorm kunnen geven [1]. Hierin geeft de schrijfster antwoord op een vraag die mij al geruime tijd bezig houdt: hoe is het mogelijk om in een digitaal gemaakt document woorden horizontaal en verticaal door elkaar te plaatsen? Het lukte me tot dan toe niet om de woordenwolken te maken, waarmee anderen hun presentaties aantrekkelijk maakten. Met Wordle is dit echter een fluitje van een cent.  

Maar het programma kan ook op andere manieren gebruikt worden: Wordle is een ideaal hulpmiddel om de essentie uit een document te filteren. Ambtenaren staan erom bekend dat zij hun rapporten in wollige taal schrijven. Als ik zo'n ambtelijke tekst snel wil analyseren, plak ik deze in het Wordle-scherm en binnen enkele seconden heb ik een overzicht van de meestvoorkomende woorden in de tekst. Hiermee heb ik de structuur voor mezelf duidelijk gemaakt en kan ik gericht feedback geven.

Pinterest - compleet verslavend!
Bookmarks
Een andere website die ik heb ontdekt (en bijna dagelijks gebruik), is Pinterest. Dit social mediaplatform werd in 2010 gelanceerd. Het wordt vooral door vrouwen gebruikt en bevat daarom veel borden met interieurideeën, mode- en stylingtips en recepten [2]. De boeken over deze onderwerpen vinden ook in de bibliotheek gretig aftrek. Daarom zou Pinterest volgens mij goed ingezet kunnen worden om het imago van de bibliotheek te verbeteren en nieuwe klantgroepen te bereiken. In dit bericht wil ik slechts twee mogelijke toepassingen kort bespreken.

Allereerst kunnen via pinterestborden onderdelen van de collectie gegroepeerd en in relatie tot elkaar onder de aandacht gebracht worden. De bibliotheek kan zichzelf profileren als spil in het informatienetwerk door naast boeken uit de eigen collectie ook relevante films, websites en databanken op te nemen. Door de mogelijkheid om te repinnen zal deze informatie onder niet-bibliotheekleden verspreid worden. Hiermee kan de bibliotheek als informatiemakelaar op het digitaal netvlies van velen gezet worden.

Ten tweede zou de bibliotheek kunnen kiezen voor een initiërende functie. Zij zou borden rondom thema's kunnen creëren. Wanneer gebruikers zelf informatie aan deze borden toe kunnen voegen, ontstaan communities rondom interessegebieden. De bibliotheek faciliteert op die manier niet alleen de interactie tussen gebruikers, maar neemt er ook aan deel. Dit is mijns inziens eveneens een taak voor de bibliotheek als informatiemakelaar. 

Kortom: ik denk dat Pinterest goed gebruikt kan worden binnen de Bibliotheek van de Toekomst en dat potentiële gebruikers met behulp van dit platform bereikt kunnen worden. Deze uitspraak meen ik te kunnen staven op grond van onderstaande cijfers:
  • Het aantal Pinterestgebruikers wereldwijd bedraagt 70 miljoen.
  • 80% van de gebruikers is vrouw.   
  • Dagelijks worden 5 miljoen items gepind. 
  • Maandelijks wordt de website 2,5 biljoen keer bekeken [2]. 

Bronnen:
1. Postma, C. (2011). Ik.nl : wie wil je zijn op internet?. Zaltbommel : Haystack
2. Smith, C. (2013, 20 oktober)  31 amazing pinterest stats. 

vrijdag 23 augustus 2013

No man is an island

afb. 1: grumpy cat
In het vorige blogbericht schreef ik dat ik me zorgen maakte over de manier waarop sommige mensen hun hele doen en laten op Facebook deelden met hun netwerk. Klakkeloos, zonder over de gevolgen na te denken. De laatste weken ben ik nóg sceptischer geworden: mijn dochter vertelde me dat iemand van buiten haar netwerk contact met haar had opgenomen. Ze liet me zien hoe dat mogelijk is, zelfs als het profiel niet openbaar is. Sinds enkele weken ben ik weer een illusie armer...

In haar boek In 80 dagen de virtuele wereld rond [2] beschrijft Martine Delfos de taken van opvoeders in de verschillende ontwikkelingsfasen van het kind. In de eerste levensjaren moet de opvoeder het kind beschermen, later begeleiden in zijn zoektocht. De eigen jeugdervaringen kunnen hierbij als leidraad dienen.

Maar als opvoeder kan ik - net als velen van mijn generatie - niet putten uit ervaringen met Internet, mobiele telefonie en virtuele media. Ik weet nog hoe het is om geen vaste-telefoonaansluiting te hebben. Mijn tienerjaren waren gsm-loos. Mijn vrienden en ik stonden niet constant met elkaar in verbinding. Ik ben zelfs nu nog niet op de hoogte van alle nieuwe (on)mogelijkheden van het mobiele netwerk. Hoe kan ik dan mijn kinderen beschermen en begeleiden? Hoe moet ik hen duidelijk maken welke nadelen kleven aan het overal bereikbaar zijn?

Keep in touch?
Eind jaren '90 kreeg ik voor het eerst een mobieltje. Ik reed in een oude auto rond en mijn broer vond het belangrijk dat ik altijd iemand kon bereiken als ik met pech aan de kant van de weg kwam te staan. De eerste keer dat ik mijn mobiel wilde gebruiken, was mijn nummer geblokkeerd: ik had mijn tegoed niet binnen het jaar opgewaardeerd.

In de tussenliggende jaren zorgde ik ervoor dat ik regelmatig belde en leerde ik sms-berichtjes versturen. Ik merkte dat ik het fijner vond om te sms-en. Misschien omdat ik het idee heb dat ik mensen dan niet stoor. Ik weet echter dat dit een waanbeeld is: als ik zelf opgepiept word, is dat ook meestal wanneer ik net met iets bezig ben. Ook ik ken de Pavlov-reactie die dat piepje teweeg brengt.

En daar ligt de wortel van mijn aversie jegens mobieltjes. Het dwingende geluid waarmee je uit je concentratie gehaald wordt. Het geluid dat je dwingt je bezigheden te staken. Het "altijd bereikbaar moeten zijn" zorgt er daarnaast voor dat het moeilijker is geworden om een echt gesprek te voeren. Op het moment dat het mobieltje piept, gaat dat gesprek voor: Why is the person on the other end of the phone deemed more important than the person who's actually sitting next to you? [2]

Eilandbewoners ...
Enige tijd geleden liet mijn dochter mij foto's zien van een avondje-uit met vrienden. Er werden geen gesprekken gevoerd. Allen waren bezig met hun smartphone. Wat is de meerwaarde van dergelijke gezamenlijke activiteiten als ieder op zijn eigen "eiland" zit?

Connected!
Het toppunt van dit eilandgedrag zag ik vorige maand in de bus: samen met mij stapte een jong stel in dat tegenover me ging zitten. Het meisje begon driftig te sms-en, de jongen bekeek zijn mobiel. Toen het meisje klaar was met het schrijven van haar berichtje, zei ze "je hebt een nieuw bericht", waarna de jongen begon te typen. Daarna zei hij "je hebt antwoord". Dit hielden zij de hele reis vol. Het waren de enige twee zinnen die zij met elkaar spraken. En ik had medelijden met hen: wat een sociale armoede!

... en vergadertijgers
Het allerergst vind ik echter de vergaderingen waarbij de tafel bezaaid ligt met mobiele apparatuur die regelmatig geraadpleegd moet worden. Je bent pas belangrijk als je mobieltje afgaat en je even de vergaderruimte kunt verlaten om het gesprek op de gang aan te nemen. Heeft iemand zich wel eens afgevraagd hoeveel kostbare tijd er op deze manier verloren gaat? Vergaderingen kunnen de helft korter en twee keer zo effectief zijn, wanneer alle deelnemers zich alleen maar richten op de te bespreken onderwerpen en zich niet continu laten afleiden. 

Zet 'm uit!
Daarom staat mijn mobiel regelmatig uit! Deze controle-freak houdt nog steeds zelf de regie in handen! Toch wordt dat steeds moeilijker. Zeker nu mijn kinderen ouder worden en de mogelijkheden van het mobiele netwerk groter zijn. Ik weet niet waar het uiteindelijk zal eindigen. Wel hoop ik dat deze generatie jongeren een balans weet te vinden tussen online en offline bezigheden met vrienden, want zij zijn de opvoeders van morgen. Alleen zij kunnen er voor zorgen dat de sociale verarming niet verder doorzet.


Bron:
1. Delfos, M. (cop. 2012) In 80 dagen de virtuele wereld rond : de weerslag van een lectoraat. - Amsterdam : SWP
2. Clover, A. (2013) Learn love in a week. - London : Century. P. 51
Bron afbeelding 1:
http://www.knowmemes.com/the-worst-life-grumpy-cat-2/
Bron titel:
Donne, J. (1624) Devotions upon emergent occasions and seuerall steps in my sicknes - Meditation XVII. Gedownload van: http://www.phrases.org.uk/meanings/no-man-is-an-island.html






maandag 10 juni 2013

Een onbarmhartig jaar?

Tot voor kort was ik van mening dat ik niets belangwekkends te vertellen had. En als ik al iets wilde vertellen, dan had ik niet het idee dat de wereld daarop zat te wachten. Maar uit de reacties van medestudenten op mijn blogberichten maak ik op dat zij weliswaar de inhoudelijke verdieping in de berichten waarderen, maar dat ze ook willen horen hoe ik over de nieuwe samenleving denk.

Familieleden en oude vrienden blijken tussen de regels door gelezen te hebben wat ik van de veranderende samenleving vind, maar ik wil ook mijn nieuwe vrienden mijn mening niet onthouden. Daarom schrijf ik dit blogbericht speciaal voor Emma, Lilian, Maartje, Marèns, Nathalie, Pieter, Suleika en alle anderen die me hebben laten merken dat ook mijn mening telt.

Een onbarmhartig jaar
In 2011 kreeg ik tijdens Manuscripta een dummie van het logboek van Connie Palmen [1]. Toen ik in augustus vorig jaar het eerste college Beeldcultuur bijgewoond had, vroeg ik me af wat me bezield had om te gaan studeren. Het ging er allemaal  anders aan toe dan ik me herinnerde.

Een academisch blog schrijven? Wat werd er van me verwacht? Dit was heel anders dan teksten bestuderen voor een tentamen. Dit werd afzien! Ik twijfelde, maar ik was niet van plan op te geven: de dummie zou de aantekeningen van MIJN onbarmhartig jaar bevatten.

Inmiddels zijn we enige maanden verder. En wat heb ik genoten!!! Het jaar is omgevlogen en ik ben gegroeid.Toen ik eenmaal door had wat van me verwacht werd, schreef ik blogs over alles wat me opviel. Ik zag verbanden tussen de theorie en mijn dagelijks leven.
Over de stof van de colleges Mediawijsheid kon ik van gedachten wisselen met de mediacoaches op mijn werk en ik merkte dat er naar me geluisterd werd. Zo leerde ik dat ook ik mijn ideeën mag verdedigen en niet altijd naar een consensus hoef te streven.

Loslaten
Want dat was wat ik jaren had gedaan: proberen uitersten met elkaar te verbinden om zo de status quo te behouden. Om met Máxima te spreken "Dat was een beetje dom" [2]. Maar loslaten is nu eenmaal niet mijn sterkste kant.

Zoals ik in het bericht "De klant is koningin?" [3] al aangegeven heb, ben ik van mening dat een aantal collega's binnen de bibliotheekbranche eveneens moeite heeft met loslaten. Ook ik vind niet alle vernieuwingsideeën goed, maar ik zie wel mogelijkheden om meerwaarde te creëren binnen het (lokale) netwerk. Daarbij is het volgens mij belangrijk om de relatie tussen fysieke en digitale bibliotheek te versterken. Ik denk dat digitale platformen bij uitstek geschikt zijn om kennisdeling tussen burgers te stimuleren.

Social media
Wie een platform wil bieden, kan tegenwoordig niet meer om de sociale media heen. Uit nieuwsgierigheid heb ik me ooit aangemeld bij Twitter en Flickr. Als ik zelf post, zorg ik er altijd voor dat de onderwerpen neutraal zijn: ik waak over mijn privacy en die van mijn kinderen.

Zoals jullie in het bericht "To FB or not to FB"[4] hebben kunnen lezen, was ik bang dat mijn privacy via Facebook minder gewaarborgd zou zijn. In de loop van de cursus heb ik toch een account aangemaakt. Ik merk echter dat ik heel terughoudend ben met het accepteren van vriendschapsverzoeken. Ik houd dezelfde criteria aan als bij een "ouderwetse" vriendschap. Een vriendenkring van honderden personen? ... Ik moet er niet aan denken!

Een echte vriend
Door een opmerking van Pieter ben ik toch anders naar de sociale netwerken gaan kijken. Hij zei me dat iemands leeftijd op sociale netwerken niet belangrijk is. Het allerbelangrijkste is dat je iets belangwekkends te zeggen hebt. Deze uitspraak heeft me aan het denken gezet.

In feite is het niet wezenlijk anders dan het vormen van vriendenschap op de 1.0-manier. Wanneer je je goed voelt bij iemand of bij een groep, investeer je in een blijvende band. Spreken de ideeën van de groepsleden je minder aan (of raak je geïrriteerd door een persoon) dan houd je afstand en ben je niet bereid om jezelf bloot te geven.

Gevaarlijk
Wat ik met name bij Facebook zorgwekkend vind, is dat mensen niet door hebben dat ze door alles te delen een beeld van zichzelf opbouwen. Zij vergeten dat de indruk die zij hiermee achterlaten voor langere tijd zichtbaar blijft.

Waar ik echter nog meer van geschrokken ben, is de manier waarop overheidsinstanties gebruik maken van de gegevens die ze op sociale mediasites vinden. Ik weet al langere tijd wat de gevolgen kunnen zijn van het posten van berichten op Twitter, maar dat officiële identiteitsfraudeurs zo gemakkelijk aan privacygevoelige informatie kunnen komen, was voor mij een eye-opener.

Digital divide
Ik durf te stellen dat ik geen digibeet meer ben. Ik ga bewust om met de toepassingen van Internet, vraag me regelmatig af welke consequenties bepaalde handelingen hebben en zorg er dan voor dat ik daartegen beschermd ben. Daarom was het bekijken van het VPRO-programma "Wat nou, privacy?" zo'n verontrustende ervaring.

Later vroeg ik me af hoe mijn moeders generatie zou reageren als ze hiervan op de hoogte zouden zijn. Haar generatiegenoten hebben namelijk weinig affiniteit met alle virtuele vernieuwingen. Als gevolg hiervan groeit de digitale generatiekloof. Het valt op dat ouderen niet meer in staat zijn om de snelle ontwikkelingen bij te houden. Voor de meest simpele handelingen zijn zij aangewezen op hulp van anderen. In een tijd waarin zelfredzaamheid gepromoot wordt, vind ik dit een kwalijke zaak.

De cirkel is rond
Hiermee ben ik weer terug bij het loslaten. Het lukt me nog steeds niet om niet te "polderen". Ik zoek steeds naar een mogelijkheid om het goede van beide systemen te behouden, zodat een minder grote groep tussen wal en schip zal vallen.

In het afgelopen jaar ben ik me opnieuw bewust geworden van mijn idealen van lang geleden. Ik heb gemerkt dat ik me nog steeds laat leiden door de wens om kennis en welvaart te delen. Ik kan me dan ook helemaal vinden in de woorden van Aurelie:

sharing is caring


Bronnen:
1. Palmen, C. (2011) Logboek van een onbarmhartig jaar. Amsterdam : Prometheus
2. http://www.youtube.com/watch?v=v7WyJ7c9hVg
Blogposts
3. http://media-eigen-wijsheid.blogspot.nl/2013/02/de-klant-is-koningin.html
4.http://media-eigen-wijsheid.blogspot.nl/2013/03/to-fb-or-not-to-fb-that-was-question.html

Bronnen afbeeldingen:
afb. 1: http://www.literairnederland.nl/2011/11/08/slau-ontvangt-connie-palmen-21-november/
afb. 2: http://www.webklik.nl/user_files/2012_01/345244/vriendschap.jpg
afb. 3: http://farm3.staticflickr.com/2499/3858433903_38ae5d2644_z.jpg


zondag 14 april 2013

Kan een ondernemer nog zonder Facebook?

De titel boven dit blogbericht heb ik ontleend aan het artikel van Rutger Betlem over de Rotterdamse all-inclusive store for men: LokalHeroz [1]. Deze lifestyle-winkel biedt een totaalconcept waarin trends van de veranderende samenleving terug te vinden zijn. De eisen van de 24/7-belevingseconomie komen tot uiting in:

  • een winkelpand in het centrum van Rotterdam met ruime openingstijden
    • waar speciale evenementen georganiseerd worden, 
    • waar mannen afspreken om hun vrienden te ontmoeten en
    • waar de "nieuwe man" alles kan vinden dat bij zijn levensstijl past.
  • aanwezigheid op social media 
    • een website die qua lay-out aansluit bij de inrichting van de winkel
    • een facebook- en twitteraccount, waar interactie ontstaat met de achterban
Door de combinatie van informatiekanalen is een community ontstaan. Voor dit initiatief kregen de Rotterdamse ondernemers de Ketelbinkieprijs 2010 uitgereikt. Deze prijs is een erkenning voor het vele werk dat zij verricht hebben en nog steeds moeten verrichten.

Social media marketing
Want dat het inzetten van social media bij marketingactiviteiten veel inspanning kost, werd wel duidelijk tijdens het gastcollege van Rudy van Belkom, eigenaar van imagobureau TINK! [2]. Net als Sjef Kerkhofs, commercieel directeur bij DailyDialogues en schrijver van verschillende managementboeken over Social media marketing [3], komt hij tot de conclusie dat het belangrijk is om eerst de doelgroep in kaart te brengen voordat besloten wordt welk medium ingezet gaat worden bij de marketingcampagne.

Beide specialisten onderkennen eveneens het belang van interactie. Voor hen is de KLM het beste voorbeeld van een bedrijf met een goede social mediastrategie. Dit bedrijf gebruikt social media als onderdeel van het bedrijfsproces. In hun streven naar een gelijkwaardige dialoog met de klant gaan zij uit van de vier C's: campagne, content, care, conversie.

Afb. 1: come fly with me

De vier C's
Momenteel zetten bedrijven social media in zonder zich te verdiepen in de meerwaarde die deze communicatiemiddelen kunnen hebben. Het stappenplan van de vier C's kan bijdragen aan effectieve social mediamarketing.
  1. De Campagne is de eerste belangrijke stap. Hiermee wordt de doelgroep in kaart gebracht en een netwerk opgebouwd. 
  2. Op basis van de informatie die uit de eerste stap verkregen wordt, wordt gewerkt aan Content die aansluit bij de doelgroep
  3. In deze fase is de interactie belangrijk: door Conversatie met de doelgroep wordt duidelijk welke verwachtingen er zijn. Als bedrijven daarop inspelen, geven zij aan dat zij zich bekommeren om hun klanten (Care)
  4. Ten slotte volgt de fase van Conversie. Door evaluatie wordt gekeken of de gestelde doelen ook daadwerkelijk behaald zijn.
Doen is moeilijker dan bedenken
Rudy van Belkom wees er tijdens het college op dat dit stappenplan ook ingezet kan worden door studenten die onderzoek doen voor hun afstudeerscriptie. Met zijn aanbevelingen voor verschillende websites heeft hij een aantal tools aangereikt die ervoor zorgen dat de praktische uitwerking van het idee tot een goed resultaat kan leiden. Door zich tijdens de studie al te bekwamen in het effectief gebruik van social media ontwikkelt de student de competenties die de medewerker van de toekomst nodig heeft.

Bronnen:
1. Betlem, R. (5 april 2011). Kan een ondernemer nog zonder Facebook? IN: Financieel Dagblad Gedownload op 14 april 2013 van: http://www.lokalheroz.com/category/over/#.UWqHMaKppqU
2. Belkom, R. van (8 april 2013)  College mediawijsheid. Tilburg : Tilburg University
3. Kerkhofs, S. (april 2013) Doen is veel moeilijker dan bedenken. IN: Managementboekmagazine : platform voor business professionals

Afbeelding 1: http://nogalirritant.tumblr.com/post/15343889660/zwaan

Onderwijs in Italië

In het vorige blogbericht heb ik geschreven over nieuwe onderwijsconcepten. Bij het voorbereiden van het college viel me op dat vooral in de Verenigde Staten en in de Scandinavische landen vernieuwende concepten geïmplementeerd werden. Ik vroeg me af of het ook mogelijk zou zijn deze concepten in te voeren in landen waar de traditionele waarden nog een grote rol spelen in de samenleving.

Daarom heb ik mijn dochter gevraagd of zij dit blog samen met mij wil schrijven. Zij woont en werkt momenteel in Italië, een land waar de kinderen nog netjes met de armen over elkaar in de schoolbanken zitten, de leerkracht het leerproces stuurt en de leerlingen de lesstof tijdens het tentamen reproduceren. Althans... dat is het beeld dat ik van het Italiaanse onderwijssysteem heb.

Om te zien of mijn beeld overeenkomt met de realiteit heb ik mijn dochter een drietal vragen gesteld, waarbij ik het meest benieuwd ben naar de manier waarop jongeren hun schooltijd ervaren hebben. Bij de laatste vraag heb ik me vooral afgevraagd of leerlingen in staat zijn om hun eigen leerproces vorm te geven.

Mijn vragen zijn:
1. hoe is het onderwijs in Italië georganiseerd?
2. hoe hebben haar Italiaanse vrienden het onderwijs ervaren?
3. hoe zouden zij het ervaren als zij verantwoordelijk zouden zijn voor hun eigen leerproces?

In de volgende alinea/s is het antwoord van Fleur te lezen.

Het schoolsysteem in Italië
Voordat ik de vragen verder uit kan werken, is het nodig om een beeld te schetsen van het schoolsysteem.
  • Kinderen tussen de drie en vijf jaar gaan naar de scuola dell’infanzia oftewel het asilo [1]. Er zijn zoveel kleuterscholen in Italië dat alle kinderen er naartoe kunnen. De scholen worden door de gemeente betaald en de ouders hoeven vaak maar een kleine bijdrage te betalen. Gezinnen die het financieel zwaar hebben, betalen niets. Niet alle kinderen gaan naar de kleuterschool omdat kinderen pas vanaf 6 jaar leerplichtig zijn. 
    Afb.1: Scuola dell'infanzia 
  • Kinderen tussen de zes en tien jaar gaan naar de basisschool, de scuola elementare. Elk kind moet, als hij zes wordt, ingeschreven staan bij een basisschool. Het onderwijs en de lesboeken zijn gratis. Op sommige basisscholen is een schooluniform nog verplicht, maar de meeste scholen maken hier geen gebruik van. 
    Afb. 2: Elementare 
  • Tussen de elf en de dertien jaar gaan kinderen naar de zogenaamde “middenschool”, de scuola media [2]. Deze vorm van onderwijs na de basisschool is verplicht (en kosteloos). De lessen moeten de leerling voorbereiden op het vervolgonderwijs, de “tweede fase” zoals we die ook in Nederland kennen. Net als in Nederland zijn de volgende vakken verplicht: Italiaans, geschiedenis, maatschappijleer en aardrijkskunde [3], vreemde taal [4], wiskunde en natuurkunde, kunst, muziek en lichamelijke opvoeding.
    Afb. 3: Scuola media
  • Tussen de veertien en achttien jaar kunnen leerlingen kiezen:
    • of voor het hoger onderwijs, de scuola secondaria superiore [5]
    • of voor een baan
Dit zijn dan wel banen waar je geen opleiding voor nodig hebt, denk bijv. aan vakkenvuller in een supermarkt of afwashulp in een restaurant. Aangezien het secundaire onderwijs niet verplicht is, kiezen sommigen ervoor om meteen te gaan werken.[6]
De eigen verantwoordelijkheid
Als antwoord op de vragen die aan het begin van dit blog gesteld zijn, kan ik met zekerheid zeggen dat er tot nu toe weinig veranderingen zijn doorgevoerd in het Italiaanse schoolsysteem en dat leerlingen over het algemeen moeten doen wat hen door de docent opgedragen wordt. Zij krijgen weinig tot geen verantwoordelijkheid. 
Aan de andere kant kun je daar aan toevoegen, dat dat - gezien de leeftijd in de verschillende fases van het onderwijs - misschien ook helemaal geen goed idee zou zijn. Men kan immers niet van een kind van elf jaar verwachten dat hij zijn werk zelf inplant, als hij nooit gewend is geweest om dit te doen. Tot de scuola superiore zouden kinderen dus nog helemaal niet in staat zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en hun schooldag zelf in te plannen.

Leerlingen die ervoor gekozen hebben om het secundaire onderwijs te volgen kunnen meestal wel hun eigen huiswerk plannen en een alternatieve manier van leren aanhouden als dat voor hen makkelijker is. Dit heeft er ook mee te maken dat men na het behalen van de esami di maturità [7] door kan gaan met een universitaire studie. Om aan een universiteit te studeren is toch een zekere discipline vereist. Tevens komt het voor dat iemand die goed is in een bepaald vak, er vaak meer vanaf weet dan de docent zelf, en dan zowel zijn klasgenoten helpt als de leraar nieuwe dingen laat zien. Ik heb gemerkt dat de oudere generatie niet staat te springen om van jongeren "les" te krijgen. Toch zijn er bepaalde vakken (denk aan informatica) waarbij jongeren meer weten dan ouderen.

Bedreigend?
Concluderend kan ik dus vaststellen dat leerlingen op Italiaanse (middelbare en hogere) scholen langzaamaan meer verantwoordelijkheid krijgen en dit niet als een bedreiging zien. Ze kunnen deze verantwoordelijkheid vanaf de scuola superiore aan. De leerlingen die naar deze school gaan, hebben hier zelf voor gekozen. Zij zijn gemotiveerd, omdat het gezien wordt als voorbereiding op de universiteit. De leerlingen voelen zich gewaardeerd als ze hun klasgenoten verder kunnen helpen en hun docent hier ook bij kunnen betrekken.



Mijn eigen conclusie
De Italiaanse arts Maria Montessori onderkende aan het begin van de twintigste eeuw dat de ontwikkeling van het kind gestimuleerd wordt als rekening gehouden wordt met zijn natuurlijke drang tot zelfontplooiing. In haar optiek fungeerde de docent als begeleider in het proces: Help mij het zelf te doen.
Ten tijde van Mussolini werden de Montessorischolen in haar eigen land gesloten. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden in Italië weer Montessori-kleuterscholen geopend in de verschillende regio's.

Ik denk dat het nog enige tijd zal duren voordat het onderwijs volgens de principes van het Samen leven 3.0 in Italië voet aan de grond zal krijgen. In Italië is de docent nog een autoriteit die het leerproces stuurt. Uit de verhalen van mijn dochters vrienden maak ik op dat de oudere generatie moeite heeft met het overdragen van verantwoordelijkheden op jongeren. Ik denk dat beide partijen (zowel jongeren als ouderen) moeten leren vertrouwen in elkaar te hebben. Alleen een dergelijke mentaliteitsverandering kan onderwijsvernieuwende projecten doen slagen.



Voetnoten:
[1] Dit is in Nederland vergelijkbaar met de kleuterklas
[2] Dit is in Nederland vergelijkbaar met de eerste drie klassen van de middelbare school
[3] Al valt er over de geografische kennis van veel Italianen te discussiëren, aangezien er veel scholen zijn die dit vak niet verplicht stellen
[4] Engels, soms ook Spaans en Duits 
[5] Vergelijkbaar met HAVO en VWO
[7] De eindexamens

Bronnen afbeeldingen:
1. en 2: Scuola parrochiale "don Luciano Sarti" , Castel San Pietro Terme (Bologna) http://www.parrocchie.it/castelsanpietroterme/santamaria/informazioni_6.html
3: Scuola media http://www.milanopost.info/2012/06/15/oggi-gli-esami-di-scuola-media-per-i-terremotati-solo-la-prova-orale/

vrijdag 12 april 2013

Engage them, don't enrage them

In de voorgaande blogberichten heb ik de nadruk gelegd op de veranderingen in de samenleving waarop oganisaties in moeten spelen om in de 21e eeuw te kunnen blijven bestaan. Eén vraag is hierbij nog niet behandeld: "Hoe werken deze veranderingen door in het onderwijs?" Daar worden immers de medewerkers van de toekomst opgeleid.

Een feest
Op 18 maart 2013 mochten Marlou, Pieter, Suleika en ik het college Mediawijsheid over onderwijs 3.0  vormgeven. Drie "doeners" en een "denker" die vanuit hun eigen leerstijl [1] dit thema op een zo interessant mogelijke wijze aan de andere studenten presenteerden. Uit de reacties op de unconference hadden we opgemaakt dat behoefte bestond aan verdieping en structuur. Tijdens ons eerste overleg was daarom al duidelijk dat we de "gulden middenweg van het kinderfeestje" zouden bewandelen. Het college zou bestaan uit theoretische verdieping, een opdracht waarbij de eigen creativiteit aangesproken werd en kennisdeling na het afronden van de opdracht. Door ons doel en de geplande activiteiten tevoren aan te geven, brachten we structuur aan.

Voor het college hadden we het leslokaal anders ingericht. Bij binnenkomst reageerden de medestudenten verbaasd, maar het was onze manier om groepen te vormen door zelfsturing. Na een aarzelend begin ontstond al snel een levendige discussie. Door het tonen van films en voorbeelden van vernieuwende concepten uit de twintigste eeuw benaderden we de lesstof vanuit een andere invalshoek.

Teacher I need you - Elton John

Leren of onderwijzen
Aan het einde van het college waren wij een positieve ervaring rijker, maar voldeed het college aan de verwachtingen van de medestudenten? En zouden scholieren in het middelbaar onderwijs deze manier van lesgeven kunnen waarderen? Want dat is de vraag binnen de discussie over het onderwijs 3.0:
Wie stuurt het leerproces, de leerling of de docent?

Tijdens het college werd de opmerking gemaakt dat het goed is om ook vakken aangeboden te krijgen die men zelf niet uit zou kiezen. Hierdoor wordt een brede algemene ontwikkeling gewaarborgd en ontstaat een voedingsbodem voor nieuwe kennis. Ik ben het met deze opmerking eens: het is veel gemakkelijker om verbanden te zien wanneer men kennis heeft van een breed scala aan onderwerpen.

Tevens hebben we geconstateerd dat de leerling op de basisschool gestimuleerd wordt om zijn/haar talenten creatief in te zetten, maar dat de lesmethodes op de middelbare school volgens een vaste structuur opgebouwd zijn. Ik denk echter dat het verstandiger zou zijn om deze opbouw om te draaien.

  • Bied jonge kinderen structuur en leer ze om problemen steeds volgens dezelfde procedure aan te pakken.
  • Laat leerlingen van de bovenbouw van het middelbaar onderwijs daarentegen hun eigen leerproces sturen. Zij hebben voldoende kennis die zij kunnen delen en op hun eigen manier uit kunnen breiden.

1vandaag
De in maart gepubliceerde enquête van het 1vandaag-jongerenpanel wees echter uit dat jongeren van 12 tot 18 jaar nog steeds behoefte hebben aan structuur. Zij willen dat hun docenten duidelijke regels stellen waardoor de orde tijdens de les bewaard blijft. Daarnaast hebben zij behoefte aan een docent die betrokken is bij hun welzijn en die hen enthousiast kan maken voor zijn/haar vak [2].

WWW = Whatever, Whenever, Wherever

In het digitale tijdperk verlangen zij ook dat de docent kennis heeft van ICT.  Prensky merkte in 2001 al op dat de huidige tieners geboren zijn in een digitaal tijdperk, waarin zij in staat zijn ... "to create, consume, remix and share material with each other" [3].
Zij verwachten van hun leraar dat deze hen enthousiasmeert via de kanalen die zij gewend zijn te gebruiken: zoekmachines, social media, smartphones.

Hierin ligt de uitdaging voor de docent van de 21e eeuw. Daar de meeste docenten digital immigrants zijn, moeten zij vertrouwd raken met de verschillende toepassingen. Maar op het moment dat zij hun digitale vaardigheden op peil hebben, kunnen zij de technologie die door de studenten gebruikt wordt, inzetten om de lessen interessanter te maken. De betrokkenheid van de leerling bij het eigen leerproces zal vergroot worden. Zo dragen docent en leerling samen zorg voor de opleiding van de medewerker van de toekomst.

Bronnen:
1. Kaldewey, J. (juni 2005) David Kolb: manieren van leren in verschillende disciplines. IN: Onderzoek van onderwijs.  jrg. 34. P. 25-28. Gedownload op 3 maart 2013 van http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2006-0803-203146/Kaldeway_Kolb.pdf
2. 1Vjongerenpanel. (13 maart 2013) Scholieren willen digitaler onderwijs.Gedownload op 15 maart van http://1vjongerenpanel.eenvandaag.nl/uitslagen/45115/scholieren_willen_digitaler_onderwijs
3. Prensky, M. (2001) Digital natives, digital immigrants. Gedownload op 12 april 2013 van: http://www.marcprensky.com/writing/prensky%20-%20digital%20natives,%20digital%20immigrants%20-%20part1.pdf

Bronnen afbeeldingen:
1. Elton John (1973) Teacher I need you. Gedownload op 11 april 2013 van: http://youtu.be/VlEX5bFbOx4
2. http://www.wallpapersma.com/wallpaper/cute-baby-boy-laptop.html





zondag 7 april 2013

Kom je op mijn feestje?


Ik ben jarig en ik mag een feestje geven. Kom je ook? Wie herinnert zich niet deze twee zinnen op de uitnodigingskaarten voor kinderfeestjes? Magische woorden voor de jarige, maar het begin van een aantal slapeloze nachten voor de organiserende ouder! Want hoe maak je duidelijk dat de zogenaamde "beste vriendinnen" na het feestje de volgende jarige tot "beste vriendin" bombarderen? En hoe zorg je ervoor dat het ook voor het verlegen vriendje een leuke ervaring wordt? Laat je ze vrij of hou je een strak programma aan?

Tijdens het lezen van "We Think the Book" kwamen herinneringen aan de vele verjaarsfeestjes die ik voor mijn kinderen georganiseerd heb, weer bij me op. De beste feestjes waren inderdaad een mix van georganiseerde activiteiten en ruimte om te spelen [1]. Toch is wat we bij dergelijke feestjes eigenlijk automatisch doen, nog geen vanzelfsprekendheid in het dagelijks leven.

Zeg me wat ik moet doen
Enige weken geleden vertelde de manager frontoffice me over de eerste vergadering van een nieuwe projectgroep. Geheel volgens de werkwijze van het Samen leven 3.0 had hij geen vastomlijnde plannen ter tafel gebracht. Hij vertrouwde op de creativiteit van de medewerkers. Zij verwachtten echter een duidelijke opdracht: "... maar wat moeten we nu eigenlijk doen ..."

Veel medewerkers vinden de grote eigen verantwoordelijkheid in eerste instantie bedreigend. In de traditionele organisatie worden zij geacht de opdrachten uit te voeren. De meeste van hen zijn niet meer gewend te vertrouwen op hun eigen kennis en kunde. Terwijl het arbeidsproces juist verbeterd kan worden als gebruik gemaakt wordt van de expertise van degenen die praktisch uitvoering geven aan de plannen die vanuit een theoretisch kader gemaakt zijn.

De gulden middenweg
Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat in deze overgangsfase binnen organisaties behoefte bestaat aan de "gulden middenweg". Het is belangrijk dat het management de voorwaarden creëert waarbinnen de medewerkers hun talenten in kunnen zetten. Dit vergt ook een andere houding van leidinggevenden: momenteel onderschatten zij vaak de vermogens van hun medewerkers. Zij durven hen geen verantwoordelijkheid te geven [2].

Toch zal het proces efficiënter verlopen als duidelijk wordt wie verantwoordelijk is voor welk onderdeel. Medewerkers zullen zich gaan realiseren dat zij zich niet achter een ander kunnen verschuilen wanneer zij hun taken verkeerd ingepland hebben. Zij zullen er minder snel vanuit gaan dat een ander in de gaten zal houden of alles wel goed verloopt. Maar ook zullen zij zich gewaardeerd voelen en trots zijn op de behaalde resultaten. Net als bij een kinderfeestje ontstaat een goede sfeer, omdat iedereen binnen de gecreëerde ruimte samenwerkt om een projekt tot een goed einde te brengen [3].

Bronnen:
1. Leadbeater, Charles (z.j.) We think : why mass creativity is the next big thing. Gedownload van: http://www.wethinkthebook.net/cms/site/docs/charles%20full%20draft.pdf
2. Haselhoff, M. (2013) Hoe krijgen ze me zo gek? : over het zélf aanpakken van frustraties, ineffectief gedrag en andere werkdilemma's. Den Haag : Academic Service
3. Eijnden, J. van den ( 2007) We-think : the power of mass-creativity. Amsterdam : Kennisland. Gedownload van: http://www.kennisland.nl/filter/opinies/we-think-the-power-of-mass-creativity

vrijdag 22 maart 2013

I think, you think... let's think together

Op 4 maart werd het eerste onderwerp dat in de colleges Mediawijsheid behandeld zou worden, afgerond. De voorgaande weken hadden we theoretische kennis opgedaan over de gevolgen van nieuwe trends in de samenleving. Binnen dit theoretisch kader werd het tijd om de praktische toepassingen van digitalisering, netwerkvorming en kennisdeling nader te bekijken. Hiervoor waren twee gastsprekers uitgenodigd.

Barry Spooren

De co-founder van het Tilburgse festival Incubate gaf een inspirerende presentatie over de manier waarop het festival georganiseerd wordt. Incubate is hét voorbeeld van wat "wisdom of crowds" tot stand kan brengen. Publieksparticipatie leidt tot een cultureel festival met een verrassend en veelzijdig aanbod.

Het publiek heeft namelijk inspraak bij het samenstellen van het programma, waardoor ook minder bekende muziekstijlen onder de aandacht gebracht worden. Daarnaast helpen de fans bij het schrijven van biografieën voor de website en het programmaboekje. Artiesten verblijven niet in dure hotels, maar gewoon bij de fans thuis. Een win/win-situatie: de artiest leert de stad goed kennen, de fan trekt een aantal dagen met zijn idool op.

De organisatoren van Incubate zijn actief op de verschillende social media. Zij tweeten en FB-en niet alleen als organisatie maar ook op persoonlijke titel. Openheid, sociale interactie... Incubate is het bewijs dat de ideeën van Leadbeater in de praktijk toegepast kunnen worden.

Iris van Bossum

Als initiatiefnemer van de Social Media Club 013 is Iris bekend met alle ins en outs van de verschillende social media. In het dagelijks leven is zij docent aan een netwerkschool. Vanuit die invalshoek kon zij meer vertellen over een praktische toepassing van Leadbeater's theorie binnen het onderwijs. In haar presentatie toonde zij de mogelijkheden die zij had om de verschillende netwerken waarbinnen zij opereerde met elkaar te verbinden. Ook zij gebruikte de steekwoorden: openheid, sociale interactie en co-creatie.   

Iris noemt zichzelf een "Easycraat". Via een zoekactie op Google kwam ik op het spoor van het gratis te downloaden (management)boek van Martijn Aslander en Erwin Witteveen Easycratie. Hierin worden easycraten als volgt getypeerd: "... gepassioneerde medewerkers die met enthousiasme de handen uit de mouwen steken, initiatief tonen en verantwoordelijkheid nemen [1]." 


Easycratie   
Easycratie biedt een nieuwe kijk op werken en organisaties. In een samenleving waarin kennisdeling belangrijk is geworden, worden andere eisen gesteld aan instituties en hun medewerkers. Het idee komt voort uit de lifehacking-beweging. Lifehacking biedt het individu de kans om meer te doen in minder tijd door gebruik te maken van handige ict-oplossingen en kennisdeling. In een easycratische organisatie worden deze inzichten verder uitgewerkt. 

Momenteel worden de meeste organisaties gekenmerkt door een logge bureaucratische hiërarchie. Een easycratische organisatie kent geen rangen en standen: kennisdeling verloopt via dwarsverbanden die de traditionele hiërarchie van een organisatie doorkruisen. Het adagium "Kennis is macht" gaat in een easycratische organisatie niet meer op. Iedere werknemer wordt in staat gesteld om vanuit zijn expertise bij te dragen aan de uiteindelijke oplossing.

Martijn Aslander
Sociale media worden door de meeste organisaties op dit moment vooral gebruikt om informatie te verspreiden. Tweets en berichten op FB zijn vaak vergelijkbaar met een persbericht. Volgens Martijn Aslander is dat jammer, want juist deze media zijn uitermate geschikt om het zelforganiserend vermogen van groepen individuen te versterken. 
Wanneer organisaties via hun accounts van sociale netwerksites duidelijk maken wat zij nodig hebben om hun taak goed uit te voeren, kan interactie met de eindgebruiker ontstaan. Door openheid te geven komt een "gesprek" op gang tussen zender en ontvanger en wordt de organisatie geloofwaardiger [2]. 

Uitwisseling van informatie
Langzamerhand dringt dit besef ook door binnen overheidsorganisaties. De theorie van Charles Leadbeater staat centraal in het recentelijk verschenen boek "Wij, de overheid" [3]. Hierin wordt onder andere gepleit voor het inzetten van platformen bij kennisdeling en co-creatie. 
Binnen platformen worden individuen rondom een thema met elkaar samengebracht om ideeën uit te wisselen. Zo ontstaan nieuwe ideeën en worden bestaande concepten verbeterd. Digitalisering heeft ervoor gezorgd dat gelijkgestemden op verschillende manieren met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Een mooi voorbeeld van zo'n nieuwe manier is het gebruik van een # op twitter. 


Digitalisering - netwerkvorming - kennisdeling
Nieuwe technologieën stellen nieuwe eisen aan de kennis en vaardigheden van allen. De theorieën zijn ontwikkeld en worden langzamerhand in de praktijk gebracht. Hierdoor kan een samenleving ontstaan waarin organisaties openheid betrachten en vertrouwen hebben in het eigen initiatief en de talenten van het individu. Op deze manier verandert de samenleving 1.0 geleidelijk in het Samen leven 3.0 

Bron:
1. Aslander, M. en Witteveen, E. (2010) Easycratie : de toekomst van werken en organiseren. Den Haag : Academic Service. P. 9. Gedownload via: http://lifehacking.nl/wp-content/uploads/Ebook-Easycratie.pdf
2. gesprek d.d. 6 maart 2013
3. Berlo, D. van (2012) Wij, de overheid : cocreatie in de netwerksamenleving. [S.l.] : Creative commons

Bronnen afbeeldingen:
1. http://www.linkedin.com/in/barryspooren
2. http://www.linkedin.com/in/irisvanbossum
3. http://www.linkedin.com/in/martijnaslander
4. http://edudemic.com/2010/05/twitter-101-a-7-step-guide-for-teachers-newbies-and-everyone/

dinsdag 19 maart 2013

To FB or not to FB... that was the question

Voor de colleges Mediawijsheid kreeg ik de opdracht een persoonlijk leerdoel te formuleren. Lastige kwestie, want ik heb nog zoveel zaken op het gebied van de nieuwe media niet in de vingers. Mijn peirceaans keuzemoment komt echter steeds dichterbij, dus wordt het tijd voor grondig zelfonderzoek.

Een extra tool
Sinds de opkomst van het Internet in de jaren '90 ben ik geïnteresseerd geweest in de verschillende toepassingen. Het gebruik hiervan moest echter altijd wel nuttig zijn. Internet was voor mij een handig hulpmiddel bij het zoeken naar informatie. Met veel plezier las ik over de nieuwste ontwikkelingen, onderzocht ik de mogelijkheden van diverse zoekmachines, volgde ik cursussen om mijn zoekvaardigheden te vergroten en deed ik samen met collega's mee met de Krakercompetitie.

Privacy
Toen mijn kinderen voor het eerst het Internet gingen gebruiken, leerde ik hen dat ze gevoelige informatie niet online mochten delen. Ook wees ik hen erop dat informatie nog vele jaren terug te vinden is. Ik toonde hen de Wayback machine en liet hen hun eigen naam googelen. Of deze "wijze"  lessen resultaat gehad hebben, weet ik niet, want ik bekijk hun Facebookpagina's niet.

Dit lijkt een hele nobele instelling, maar de echte reden is: ik heb geen Facebook-account!! Want Facebook voldoet (nog niet) aan mijn belangrijkste criterium voor het gebruik van een nieuwe toepassing: wat is het nut van deze virtuele ontmoetingsplaats?



Met dank aan David en de BNB
Bovenstaande zinnen schreef ik enkele weken geleden. Toentertijd kreeg ik een akelig gevoel in de buurt van mijn maag als ik alleen het woord "Facebook" maar uitsprak. Maar ik ben bekeerd!! Sinds 26 februari heb ik een account... en dat allemaal dankzij een presentatie tijdens de bijeenkomst van de Brabantse Netwerk Bibliotheek.

Mijn dochter was mijn eerste "vriend". Haar broer twijfelde nog even of hij op mijn vriendschapsverzoek in zou gaan (hij was meer gehecht aan zijn privacy), maar accepteerde me uiteindelijk ook. En wat een voordelen levert dat op:
  • als mijn zoon moet komen eten, typ ik in de chatbox dat het eten op tafel staat
  • als mijn dochter iets met me wil delen, gaat dat met FB sneller dan via de mail
  • als ik extra uitleg wil, heb ik twee coaches die me dat graag willen geven (want stiekem vinden ze het toch wel leuk dat hun moeder een account heeft)

Typend, chattend en surfend voel ik me heel mediawijs. Bijkomend voordeel is dat ik inmiddels ontdekt heb dat mijn kinderen iets opgestoken hebben van mijn (eigen)-wijze lessen over privacy. En wat het persoonlijk leerdoel betreft: dat heb ik gevonden in de combinatie werk-studie.

Bron afb.: http://hayazgayincongress.wordpress.com/








zondag 3 maart 2013

Dromend beslis ik om denkend te doen

Afb. 1: Le penseur / Auguste Rodin


Een blogbericht met een cryptische titel? Niet voor de studenten die de colleges Mediawijsheid volgen. De "unconference" van 25 februari j.l. stond helemaal in het teken van deze vier kernwoorden uit de leerstijlentheorie van David Kolb [1].





Samenleving 1.0 versus Samen leven 3.0
De Amerikaanse onderwijspsycholoog David Kolb (*1939) nam in zijn hoofdwerk twee case-studies op waaruit bleek dat studenten de leerstof op verschillende manieren verwerkten. Voortbordurend op het werk van psycholoog Kurt Lewin (1890-1947) plaatste hij het theoretisch leren naast het ervaringsleren [2]. Met de veranderende samenleving als uitgangspunt zouden we kunnen stellen dat de observaties van beide wetenschappers nog steeds actueel zijn:
  • Het theoretisch leren is een manier die goed aansluit bij de samenleving 1.0: kennisverwerving is een onpersoonlijk proces. Aan de hand van teksten wordt de leerstof door docenten behandeld, waarbij een afstandelijke objectieve houding vereist wordt. 
  • Het ervaringsleren daarentegen past bij het Samen leven 3.0: door interactie en uitwisseling van ervaringen maken leerlingen zich de leerstof eigen. 
Afb. 2: Leercyclus

De leercyclus
Lewin bestudeerde tevens het proces van actie en reflectie. Hij stelde dat het leerproces start met een concrete ervaring die geobserveerd en getheoretiseerd wordt, waarna door experimenteren nieuwe ervaringen opgedaan worden. Kolb koppelde de vier fasen van het leerproces aan vier verschillende manieren van leren. Hij noemde dit de leerstijlen:
    • de denker benadert de leerstof vanuit theoretische concepten en probeert relaties te leggen met de reeds aanwezige kennis
    • de beslisser leert door de theorie praktisch toe te passen onder leiding van een expert
    • de doener leert via het proces van trial-and-error.
    • de bezinner/de dromer reflecteert (achteraf) en neemt de tijd om tot een beslissing te komen.
Voor een goed begrip van de leerstof is het noodzakelijk om alle fasen van het leerproces te doorlopen. Het gemak waarmee een fase doorlopen wordt, is afhankelijk van de favoriete leerstijl. Kolb erkent echter ook dat per discipline een andere aanpak verlangd kan worden: de econoom zal eerder gericht zijn op theoretisch-abstracte modellen, terwijl de manager meer leert van het praktisch toepassen van de theorie. Door de disciplines te verbinden aan een leerstijl benadrukt Kolb de gelijkwaardigheid van de leerstijlen [2].

Wil je ver, ga dan samen
Deze gelijkwaardigheid sluit goed aan bij de opvattingen over het Samen leven 3.0. Binnen netwerken zijn de vaardigheden van alle individuele leden belangrijk. Nieuwe technologische ontwikkelingen maken het mogelijk mensen met verschillende leerstijlen en uit verschillende disciplines bij elkaar te brengen. Dit samenvoegen van individuele vaardigheden en leerstijlen kan leiden tot creatieve oplossingen van (mondiale) problemen.


Afb. 3: Together we're strong


Unconferencing
Eén van de manieren om het creatieve proces op gang te brengen is het organiseren van een "unconference": een bijeenkomst zonder specifiek programma, waarbij het gespreksonderwerp bepaald wordt door de deelnemers [3]. Een bijeenkomst waarbij ieders inbreng gelijkwaardig is... een typisch voorbeeld van besluitvorming 3.0. Hierdoor kunnen mijns inziens de vaardigheden van de individuele leden het beste benut worden.

Een paar jaar geleden heb ik een "anarchistische vergadering" bijgewoond. Wat me daar van bijgebleven is, is de natuurlijke manier waarop de verschillende functies verdeeld werden: als vanzelfsprekend werd gekeken naar de persoonlijke vaardigheden van de deelnemers. Dit leidde tot één van de meest constructieve vergaderingen die ik ooit heb meegemaakt. Omdat alle leden zich gewaardeerd voelden, namen zij ook actief deel aan de discussies en voelden zij zich betrokken bij de behandelde problematiek.

Omdat we nog steeds in het veranderingsproces zitten, kan deze overlegvorm bedreigend overkomen. Toch krijgt dit gedachtegoed langzamerhand meer aanhangers. Termen als co-creatie en "wisdom of crowds" kom ik de laatste maanden steeds vaker tegen in (vak)tijdschriften en kranten. Ook instituties realiseren zich namelijk dat zij door gebruik te maken van de kennis van individuen hun waarde voor de veranderende samenleving kunnen herdefiniëren.


Bronnen:
1. Driel, H. van (2013, 25 februari) College Mediawijsheid. Tilburg : Tilburg University
2. Kaldewey, J. (juni 2005) David Kolb: manieren van leren in verschillende disciplines. IN: Onderzoek van onderwijs. jrg. 34. P. 25-28. Gedownload op 3 maart 2013 van: http://igitur-archive.library.uu.nl/ivlos/2006-0803-203146/Kaldeway_Kolb.pdf
3. Joel, M. (2012, 9 februari). The death of the unconference. Gedownload van: http://www.twistimage.com/blog/archives/the-death-of-the-unconference/

afb. 1: http://historiek.net/images/stories/media/auguste-rodin-denker-560.jpg
afb. 2: http://www.dedic8.nl/?diensten/training-en-opleiding.html
afb. 3: http://www.lgbtwolverhampton.org.uk/lgbt/